GERARD WILSCHUT

door jul 6, 2022FIRMAMENT

 MIJN OPA

Dit is een vervolg op een eerder artikel over mijn opa Gerard Wilschut. (Bevrijd). De opa die ik nooit heb gekend. Nu ik onlangs een gedeelte van de familie stamboom van mijn moeder’s moeder heb gedeeld (Boerderij Odoorn), dat is van mijn oma Alida de Goede, de vrouw van Gerard, leek het me ook wel leuk om de familie stamboom van mijn moeder’s vader te delen. En dat kan, omdat vanwege een merkwaardig toeval, mijn moeder van een familielid van de Wilschutten-kant een complete familie stamboom aangeleverd kreeg. Dat was zo’n beetje 10 jaar geleden inmiddels. Toendertijd heb ik dat met nieuwsgierigheid en verwondering bekeken, er zaten ook een aantal piepkleine fototjes bij.

Het is heel bijzonder om opeens te weten wie je verdere voorouders zijn, en een aantal glimpsen van de familie geschiedens op te vangen. En waarom weet ik niet, maar ik voel de aandrang om deze familie geschiedenis te plaatsen. Het idee is ontstaan door een suggestie van de auteur Vladimir Megre in één van zijn boeken. Hierin moedigt hij de lezers aan om een familieboek te schrijven over hun eigen familie geschiedenis, dat voor de volgende generaties van de familie te lezen is. En ik wil ook graag dat mijn nazaten de geschiedenis van hun herkomst kennen. En breder gezien geldt dat wellicht ook voor ons als volk! Want één ding is me wel duidelijk geworden door het bestuderen van inmiddels twee stambomen van mijn moeder’s kant, er komen zóveel verschillende achternamen in voor, dat je bijna kan concluderen dat elke willekeurige voorbijganger een ver familielid zou kunnen zijn! We zijn dus allemaal met elkaar verbonden.

OVERZICHT STAMBOOM

Kijk, hieronder zie je de stamboom zoals ik dat aangeleverd kreeg. Het formaat van dit papier is 84cm bij 53cm. De stamboom begint bovenaan met datgene wat er bekend is over de generaties. Tot hier is dat terug getraceerd tot 1717 van de Wilschutten-tak, met zelfs nóg een voorvader waarvan de geboortedatum niet bekend is, wellicht geboren rond 1690.

Rechts boven begint die historische lijn van mijn opa’s kant ‘Gerard Wilschut’ en linksboven dat van zijn moeder (en dus mijn overgrootmoeder) Josina Bouthoorn. Omdat over beiden het een en ander te vertellen is, is Josina’s levensloop in een apart artikel geplaatst.
Maar zo ongeveer lopen dus de vertakkingen van gezinnen. En daar komen door de generaties heen ook tientallen verschillende achternamen van alle moeders in voor, de geërfde achternaam is immers meestal die van de vader. Dus zóveel verschillende achternamen in één familie-stamboom, dat geeft echt te denken mensen.

Zoals ook uit het vorige artikel over Gerard al bleek, heeft hij maar een kort leven gehad. Hij is op zijn 28e gefusilleerd op de Veluwe, nadat hij een jaar gevangen had gezeten in de gevangenis in Scheveningen en ook nog kort in Amsterdam. Dat laatste kwam ik pas gisteren achter nadat ‘uit de oude doos’ fotos en krantenartikelen tevoorschijn kwamen. In meerdere was mijn oma geïnterviewd over hun verzetswerk in de oorlog.

SCHIEDAMSE VROUWENKRANT

Dit is een gedeelte uit een artikel van de Schiedamse Vrouwenkrant,
derde jaargang nr. 4 1985. Mijn oma over Gerard: (hier mevrouw Pfeiffer na haar tweede huwelijk):

“Hij werkte ook geheim, ik heb tijdens de oorlog nooit geweten wat hij deed. Ik had wel mijn vermoedens, natuurlijk. Maar ik vroeg er niet naar, hij vertelde er niks over. Dat was toch ook veel te gevaarlijk.

Negenentwintig december 1942 ben ik nog naar hem toegegaan, in de Amsterdamse gevangenis. Maar de cipier zei: “Weet je het dan niet, hij is weg. Op transport gesteld, met alle anderen”. Nou, toen wist ik het wel, natuurlijk. Ik ben weer terug naar huis gegaan. Een paar weken later kreeg ik inderdaad een brief van de Duitsers….”

In een verklaring aan Stichting 40-45 vertelde mijn oma dat zij deze gevangenis, Het HvB aan het Kleine Gartmansplantsoen te Amsterdam 2 à 3 maal heeft kunnen bezoeken (zij woonde toen in Schiedam). Haar laatste bezoek was dus toen de Cipier tegen haar sprak, en later bleek dat Gerard op die bewuste dag om het leven was gebracht (geëxecuteerd op de Veluwe).

Ook stond in het verslag van haar gesprek met Stichting 40-45 nog iets over de arrestatie van Gerard het jaar ervoor, in de nacht van 10 /11 februari 1942 in hun woning te Schiedam. De arrestatie werd uitgevoerd door Nederlandse politiemensen in samenwerking met Duits sprekende personen. Er vonden tijdens de arrestatie geen mishandelingen plaats.
Maar dat is later wellicht wel gebeurd tijdens zijn gevangenschap in Scheveningen.

DE TYRANNIE VERDRIJVEN

Gerard Wilschut, die na de oorlog met militaire eer op de Schiedamse ere-begraafplaats is begraven, maakte deel uit van een Schiedamse Waarheidsgroep. In het krantenartikel van de Schiedamse Vrouwenkrant staat dit vermeld als Geuzengroep, maar dat is met blauwe balpen tussen haakjes gezet. Dus ik weet niet of dit een aantekening van mijn oma was. Er staat bij dat de straatnamen in de geuzenwijk van Woudhoek Noord herinneren aan leden van deze groep verzetsstrijders die in ’41-’42 is de hele groep opgerold. Op de bovengenoemde website via de link Geuzengroep, is informatie over het geuzenverzet opgenomen. Mijn opa staat hier niet bij vermeld, maar behoorde wellicht tot een zelfde soort groep of een andere lichting.

Bovenstaand de medaille die mijn oma later na de oorlog ontving voor dat hij ‘het land verdedigd’ had, zullen we maar zeggen. Het is het verzetsherdenkingskruis. Overigens een prachtige tekst op de medaille:
‘DE TYRANNY VERDRYVEN’, en een schitterend ontwerp met zo’n vlammend zwaard. In gedachten zag ik er lichtende diamantjes van af fonkelen.

Voor mij staat dat voor het geestelijk zwaard dat mijn opa heeft gehanteerd, wat hij met zijn leven heeft moeten bekopen. Een geestelijk zwaard staat voor mij symbool voor onderscheidingsvermogen, en het juiste handelen daarnaar. Daarmee heeft hij niet gemoord, en zo kunnen door onze acties en het al-dan-niet medewerking verlenen aan…, onze geschiedenis én toekomst bepaald worden.

Een dag later nadat ik dit schreef ontdekte ik ‘uit de oude doos’ ook nog een dubbele kaart wat de toekenning beschrijft in 1985 van het verzetsherdenkingskruis aan wijlen Gerard Wilschut. Op de achterkant staat de symboliek van het kruis beschreven:

“In de vormgeving van het Verzetsherdenkingskruis is het verzet tegen de bezetters van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog tot uitdrukking gebracht. De achtergrond van dat verzet, in al zijn verscheidenheid, wordt weergegeven door de tekst in de horizontale balk -de tyranny verdrijven- die is ontleend aan het zesde couplet van het Wilhelmus. Het vlammende zwaard in de verticale balk verzinnebeeldt zowel de slagvaardigheid van het gewapende verzet, als het vuur van het geestelijke verzet. De kleuren van het aan het kruis verbonden lint symboliseren de eenheid van Nederland en het Huis van Oranje, temidden van de duisternis en de rouw, die de bezetters over de bevolking van het Koninkrijk deden neerdalen.”

Echter, een stuk zilver zal ooit vergaan, maar een lichtend zwaard straalt eeuwig. En het geleden leed is met geen medaille goed te maken. Het leed voor hemzelf, voor zijn vrouw en kinderen, overige familieleden, en in mindere mate ook nog voor zijn kleinkinderen waaronder ikzelf dus. Bovendien, er zijn er zovelen omgekomen in de oorlog en vele goede daden zijn onvermeld gebleven.

VERVOLG INTERVIEW

“Daarna, (nadat Gerard gefusilleerd was), het was halverwege of eind 43, ik was koerierster, daarmee ben ik begonnen. Er werd me gevraagd of ik in Utrecht materiaal kon ophalen. Dat waren de illegale kranten waarin de mensen konden lezen hoe het werkelijk was.” Ze legde de kranten in de Wehrmachtscoupé, waarin de Duitsers reisden. “Wij mochten daar ook in zitten, maar dat deden weinig mensen natuurlijk. Ik legde dan mijn tas in een bagagerek, ging zelf ergens anders zitten, en haalde in Rotterdam die tas weer op. Thuis werd het materiaal weer door iemand opgehaald.”

Thuis was de Thomas à Kempisstraat. Mevrouw Pfeiffer (de Goede Wilschut) leefde er voor het oog alleen met haar twee kleine kinderen, maar ze heeft er vele onderduikers gehad, soms voor lang, soms voor kortere tijd, Joden, communisten, jongens die niet naar Duitsland wilden. Bovendien stond er een stencilmachine waarop zij ‘De Waarheid’ drukte.
Onderaan dit artikel vindt je een getuigenverklaring hoe mijn oma aan die machine kwam. Deze verklaring is opgesteld door een medeverzetsstrijder Gijs Vink ivm een pensioenaanvraag voor mijn oma die in eerste instantie was afgewezen.

TUSSEN NEUS EN LIPPEN DOOR

Hoe valt zoiets te combineren, Hoe kun je zoiets geheim houden? Mevrouw Pfeiffer haalt haar schouders op:
“Het ging allemaal gewoon tussen neus en lippen door, je was voorzichtig, je hield je mond, je kon geen mens vertrouwen, dat wel. En ik had ook eerst met mijn zus afgesproken, als er wat met mij gebeurt, zorg jij dan voor mijn kinderen.”
De onderduikers werd op het hart gedrukt niet de wc door te trekken als Mevrouw Pfeiffer zelf niet thuis was.
“Maar de buurvrouw heeft toch wel eens opgemerkt dat ze dacht dat ze de wc gehoord had, terwijl ik toch weg was. Die zal best haar vermoedens gehad hebben.”

DE STENCILMACHINE

De stencilmachine paste keurig in de ruimte tussen het plafond van de begane grond en de vloer van de slaapetage.
“Maar als ik huiszoeking had gehad, hadden ze alles zo gevonden hoor, o jee, je zag dat luik zó zitten”.
’s Nachts niette Mevrouw Pfeiffer zo’n 600 illegale waarheden, die soms uit 4 blaadjes bestonden.
“Wat dacht je, in zo’n doodstille straat, alsof dat geen herrie maakte”.
Een van Mevrouw Pfeiffer’s onderduikers bracht de volgende ochtend vroeg dan de kranten naar Wilton-Feijenoord, om ze daar te verspreiden. Van het verdere verzet heeft ze bijna niemand gekend. Enkele andere communisten, maar verder niet.
“En namen kende je al helemaal niet. Logisch niet. Daar vroeg je ook niet naar. Véél te gevaarlijk natuurlijk.”

Tot zover een deel van het interview. Ook vertelde mijn oma dat zij met een jongere nicht door het land fietste, bijvoorbeeld van Schiedam naar Drenthe, om boodschappen over te brengen. Op zulke lange afstanden overnachtten zij bij boeren. Zij liet haar kinderen achter bij een oudere zus die ook in Schiedam woonde. Achteraf vond mijn oma echter dat ze wel veel risico’s genomen had, omdat vooral de lange fietstocht heel zwaar was en zij meerdere malen werden gecontroleerd. Zij heeft vele benauwde momenten gekend. Maar toch is dat toen blijkbaar goed afgelopen, want ik kan het voor haar nog navertellen.

VERKLARING GIJS VINK

Getuigenverklaring van Gijs Vink met betrekking tot de pensioen aanvraag van Mevr. A. Pfeifer de Goede. (een aantal namen en adressen van genoemde personen en organisaties zijn weggelaten, het gaat nu puur om het verhaal),

Ik (Gijs Vink) ben met mijn vrouw 10 mei 1940 in het verzet gegaan. Wij waren namelijk daarmee reeds van 1933 bezig omdat in dat jaar vele Duitse anti-fascisten onze grens over kwamen en wij hen onderdak verzorgden en geld ophaalden voor kleding enzovoort.
Half juli werden wij samen door de beruchte SS-er Otto Langen gearresteerd. 13 december 1942 werd ik overgebracht naar Amersfoort en 13 januari 1943 met 250 man naar Vught.

Na 2 maanden werd ik, door goede mensen welke in de Schreib Stubbe te werk werden gesteld, als voorman van de tuinderij en reiniging aangenomen, waardoor ik dagelijks het hele kamp door kon lopen en voor de verbinding zorgen tussen de oud verzets-mensen en de hulp voor het Joodse lager en hun kinderen, terwijl ik ook kon zorgen dat de gevangen artsen welke in de ziekenbarakken werkten, meer eten kregen, warm water enzovoort.

Het liep voor de moffen blijkbaar zo gesmeerd dat ik op 31 augustus 1943 met nog 5 andere gevangenen naar een buitencommando werd over geplaatst, namelijk Park Zorgvliet, tussen Den Haag en Scheveningen.
In januari 1944 begonnen ze daar een garage en paardenstal te bouwen welke door burgers werd gedaan. Middels één van die burgers kreeg ik kontakt met mijn vrouw, die ontslagen werd toen ik naar Amersfoort ging.

Door dat kontakt hebben we de ontvluchting kunnen organiseren en zijn wij onder gebracht op een adres in Den Haag. Daar werden wij bezocht door Harry Verhey van de illegale Waarheid. Hij vroeg of wij weer in staat en bereid waren het illegale werk op te pakken. De Trouwgroep in Den Haag was gearresteerd maar Harry had heel hun apparatuur in beslag kunnen nemen en vroeg aan trouw te gaan stencelen. Dat hebben wij gedaan, 6 weken, de Trouwgroep is daardoor ontslagen, 16 man.

De ontvluchting was 9 juli, na dat werk werden wij op 28 augustus naar Schiedam gebracht, waar van de Waarheidsgroep 5 mensen waren gefusilleerd waaronder wijlen Wilschut, de toenmalige man van de huidige mevrouw Pfeifer. Wij kregen de sleutel van een adres en 2 dagen later werd leefgeld gebracht, door Amsterdamse ‘Wimpie’, en de opdracht mij de andere dag te melden bij een ander adres.

Daar werd ik met het afgesproken teken ontvangen door mevrouw Wilschut (de huidige mevrouw Pfeiffer). Zij ontving toen 100 kleine waarheidskrantjes uit Utrecht, maar samen met haar en Els Kastanje (later Schalker) thans wonende te Rotterdam, hebben wij tot de bevrijding vanuit de Boekenwinkel van het Volk in de Pagage te Schiedam per maand 2500 illegale kranten uitgegeven, waar ondermeer Vlaardingen en Maassluis elk 250 stuks kregen, mede door Mevr. Wilschut daarheen gebracht”.

*******

Terug naar MENU