MIJN OPA

Dit is een vervolg op een eerste artikel over mijn opa Gerard Wilschut. Dat artikel heet Bevrijd. De opa die ik nooit heb gekend. Nou heb ik onlangs een gedeelte van de familie stamboom van mijn moeder’s moeder ‘Alida de Goede’ gedeeld in het artikel Boerderij Odoorn. Die stamboom gaat via mijn oma Alida de Goede, de vrouw van Gerard.

En daarna leek het me ook wel leuk om de familie stamboom van mijn moeder’s vader ‘Gerard Wilschut’ te delen. En dat kan, vanwege een merkwaardig toeval. Want mijn moeder kreeg van een familielid van de Wilschutten-kant een complete familie stamboom aangeleverd. Dat was zo’n beetje 10 jaar geleden inmiddels. Toendertijd heb ik dat met nieuwsgierigheid en verwondering bekeken, er zaten ook een aantal piepkleine fototjes bij.

Het is heel bijzonder om opeens te weten wie je verdere voorouders zijn, en een aantal glimpsen van de familie geschiedens op te vangen. En waarom weet ik niet, maar ik voel de aandrang om deze familie geschiedenis te plaatsen.

Dat komt wellicht door een suggestie van de auteur Vladimir Megre in één van zijn boeken. Hierin moedigt hij de lezers aan om een familieboek te schrijven over hun eigen familie geschiedenis, dat voor de volgende generaties van de familie te lezen is. En ik wil ook graag dat mijn nazaten de geschiedenis van hun herkomst kennen. En breder gezien geldt dat wellicht ook voor ons als volk!

Want één ding is me wel duidelijk geworden door het bestuderen van inmiddels twee stambomen van mijn moeder’s kant, er komen zóveel verschillende achternamen in voor, dat je bijna kan concluderen dat elke willekeurige voorbijganger een ver familielid zou kunnen zijn! We zijn dus allemaal met elkaar verbonden.

OVERZICHT STAMBOOM

Kijk, hieronder zie je de stamboom op papier zoals ik dat aangeleverd kreeg. Het formaat van dit papier is 84cm bij 53cm. De stamboom begint bovenaan met datgene wat er bekend is over de generaties. Tot hier is dat terug getraceerd tot 1717 van de Wilschutten-tak, met zelfs nóg een voorvader waarvan de geboortedatum niet bekend is, wellicht geboren rond 1690.

Rechts boven begint die historische lijn van mijn opa’s kant ‘Gerard Wilschut’ en linksboven dat van zijn moeder
Josina Bouthoorn (zij is dus mijn overgrootmoeder).
Omdat over beiden het een en ander te vertellen is, is Josina’s levensloop in een apart artikel geplaatst.

Maar zo ongeveer lopen dus de vertakkingen van gezinnen. En daar komen door de generaties heen ook tientallen verschillende achternamen van alle moeders in voor, de geërfde achternaam is immers meestal die van de vader. Dus zóveel verschillende achternamen in één familie-stamboom, dat geeft echt te denken mensen. En dat is nog maar via één ouder dus.

Hierboven zie je het meisje rechts met de grote strik in haar haar, zij is:
1) Johanna Elisabeth Apolonia Wilschut
(geboren 18-10-1912 te Oegstgeest, overleden 8-1-1985 te Amersfoort, reizend gastvrouw / hoofdverpleegster).
Zij staat hieronder op de foto met een bijschrijft van mijn moeder als ‘schoonzus Hans’, echter heb ik deze tante nooit ontmoet.

Daarna de langste jongen staand is mijn opa:
2) Gerard Wilschut
(geboren 29-4-1914, overleden-gefusilleerd 29-12-1942)
dan de jongen links is:
3) Johannes Pieter Wilschut
(geboren 26-2-1916, overleden 11-1-1990, was gehuwd met Margaretha Sijtje Catharina van Egmond, opnieuw getrouwd met…,
En de kleinste jongen op de kruk is:
4) Pieter Wilschut

(geboren 19-3-1918 te Oegstgeest, getrouwd met ….)
Niet op de foto staan:
5) Josina Wilschut
(geboren: 31-10-1924, overleden 25-4-2000 (?) te Oegstgeest. Verpleegster. (haar kende ik nog als
’tante Jopie’ toen mijn moeder, broer en ik in Emmen woonden, waar zij toen ook woonde).
6) Willem Cornelis Wilschut
(geboren 18-3-1926 te Leiden, overleden 9-12-1986 te Haarlem). 15 dagen na zijn geboorte is moeder Josina Bouthoorn overleden, volgens mijn moeder kon zij niet herstellen van het kraambed.

Wat een afschuwelijke ervaring moet dit geweest zijn voor de achterblijvende vader Pieter Wilschut en zijn zes kinderen, waarvan de jongste dus net twee weken oud was. En dan moest hij later ook nog één van zijn zoons verliezen in de oorlog.

Zoals uit het vorige artikel over Gerard al bleek, heeft hij maar een kort leven gehad. Hij is op zijn 28e gefusilleerd op de Veluwe, nadat hij een jaar gevangen had gezeten in de gevangenis in Scheveningen en ook nog kort in Amsterdam en daarna in gevangenschap overgebracht naar de Veluwe. Dat hij ook in Amsterdam heeft gezeten kwam ik pas gisteren achter nadat letterlijk ‘uit de oude doos’ fotos en krantenartikelen tevoorschijn kwamen. In meerdere was mijn oma geïnterviewd over hun verzetswerk in de oorlog.

SCHIEDAMSE VROUWENKRANT

Onderstaand een gedeelte uit een artikel van de Schiedamse Vrouwenkrant,
derde jaargang nr. 4 1985. Mijn oma Alida de Goede Wilschut vertelt hier over haar man Gerard Wilschut  (Alida wordt bij de achternaam van haar tweede echtgenoot genoemd, voor dit artikel echter aangepast met haar eerste trouwnaam).

Alida Wilschut de Goede:

“Hij werkte ook geheim, ik heb tijdens de oorlog nooit geweten wat hij deed. Ik had wel mijn vermoedens, natuurlijk. Maar ik vroeg er niet naar, hij vertelde er niks over. Dat was toch ook veel te gevaarlijk.

Negenentwintig december 1942 ben ik nog naar hem toegegaan, in de Amsterdamse gevangenis. Maar de cipier zei: “Weet je het dan niet, hij is weg. Op transport gesteld, met alle anderen”. Nou, toen wist ik het wel, natuurlijk. Ik ben weer terug naar huis gegaan. Een paar weken later kreeg ik inderdaad een brief van de Duitsers….”

In een verklaring aan Stichting 40-45 vertelde mijn oma dat zij deze gevangenis, Het HvB aan het Kleine Gartmansplantsoen te Amsterdam 2 à 3 maal heeft kunnen bezoeken (zij woonde toen in Schiedam). Haar laatste bezoek was dus toen de Cipier tegen haar sprak, en later bleek dat Gerard op die bewuste dag om het leven was gebracht (geëxecuteerd op de Veluwe).

Ook stond in het verslag van haar gesprek met Stichting 40-45 nog iets over de arrestatie van Gerard het jaar ervoor, in de nacht van 10/11 februari 1942 in hun woning te Schiedam. De arrestatie werd uitgevoerd door Nederlandse politiemensen in samenwerking met ‘Duits sprekende personen’. Er vonden volgens het bericht tijdens de arrestatie geen mishandelingen plaats.
Maar dat is later misschien wel gebeurd tijdens zijn gevangenschappen in Scheveningen, Amsterdam en op de Veluwe.

DE TYRANNIE VERDRIJVEN

Gerard Wilschut, die na de oorlog met militaire eer op de Schiedamse ere-begraafplaats is begraven, maakte deel uit van een Schiedamse Waarheidsgroep. In het krantenartikel van de Schiedamse Vrouwenkrant staat dit vermeld als Geuzengroep , maar dat is met blauwe balpen tussen haakjes gezet. Dus ik weet niet of dit een aantekening van mijn oma was. Er staat bij dat de straatnamen in de geuzenwijk van Woudhoek Noord herinneren aan leden van deze groep verzetsstrijders die in ’41-’42 is de hele groep opgerold. Op de bovengenoemde website via de link Geuzengroep, is informatie over het geuzenverzet opgenomen. Mijn opa staat hier niet bij vermeld, maar behoorde tot een zelfde soort groep genaamd de Waarheidsgroep.

Bovenstaand de medaille die mijn oma later na de oorlog ontving voor dat hij ‘het land verdedigd’ had, zullen we maar zeggen. Het is het verzetsherdenkingskruis. Overigens een prachtige tekst op de medaille:

‘DE TYRANNY VERDRYVEN’

En een schitterend ontwerp met zo’n vlammend zwaard. In gedachten zag ik er lichtende diamantjes van af fonkelen. Voor mij staat dat voor het geestelijk zwaard dat mijn opa heeft gehanteerd, wat hij met zijn leven heeft moeten bekopen. Het staat voor mij symbool voor onderscheidingsvermogen, en het juiste handelen daarnaar. En zo kan door onze acties en het weigeren om medewerking te verlenen aan zaken die niet door de beugel kunnen, eveneens onze toekomst bepaald worden.

Een dag later nadat ik dit schreef ontdekte ik ‘uit de oude doos’ ook nog een dubbele kaart wat de toekenning beschrijft in 1985 van het verzetsherdenkingskruis aan wijlen Gerard Wilschut. Op de achterkant staat de symboliek van het kruis beschreven:

“In de vormgeving van het Verzetsherdenkingskruis is het verzet tegen de bezetters van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog tot uitdrukking gebracht.

De achtergrond van dat verzet, in al zijn verscheidenheid, wordt weergegeven door de tekst in de horizontale balk -de tyranny verdrijven- die is ontleend aan het zesde couplet van het Wilhelmus.

Het vlammende zwaard in de verticale balk verzinnebeeldt zowel de slagvaardigheid van het gewapende verzet, als het vuur van het geestelijke verzet.

De kleuren van het aan het kruis verbonden lint symboliseren de eenheid van Nederland en het Huis van Oranje, temidden van de duisternis en de rouw, die de bezetters over de bevolking van het Koninkrijk deden neerdalen.”

Echter, een stuk zilver zal ooit vergaan, maar een lichtend zwaard straalt eeuwig. En op de korte termijn is het geleden leed met geen medaille goed te maken. Het leed voor hemzelf, voor zijn vrouw en kinderen, overige familieleden, en in mindere mate ook nog voor zijn kleinkinderen waaronder ondergetekende. Bovendien, er zijn er zovelen omgekomen in de oorlog waarvan hun vele goede daden onvermeld zijn gebleven.

“De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) vormden een erewacht”.

Op 3 december 1945 werd het stoffelijk overschot van Gerard Wilschut herbegraven op de Algemene Begraafplaats, samen met drie andere Schiedammers Barend Gerrit Hazenkamp (die werd terechtgesteld wegens het illegaal drukken van het ondergrondse blad Het Parool), Antoon van de Kleij en Jan van Pelt, die allen op 29 december 1942 te Amersfoort door de Duitsers zijn doodgeschoten.

De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) vormden een erewacht. De erewacht staat voor de kist van mijn opa, daarin zullen slechts zijn beenderen zijn geweest 3 jaar na dato. Gedurende deze jaren in de oorlog was het mijn oma ook niet bekend waar zijn stoffelijk overschot verbleef. Dat is pas later gevonden.

Burgemeester K. Bosch was woordvoerder in de rouwkapel. Op vrijdag 30 november en zaterdagochtend lagen de overledenen opgebaard in de kapel van het voormalig St. Jacobsgasthuis.

VERVOLG INTERVIEW

“Daarna, (nadat Gerard Wilschut gefusilleerd was), het was halverwege of eind 43, ik was koerierster, daarmee ben ik begonnen (al in 1942). Er werd me gevraagd of ik in Utrecht materiaal kon ophalen. Dat waren de illegale kranten waarin de mensen konden lezen hoe het werkelijk was.

Ik legde de kranten in de Wehrmachtscoupé, waarin de Duitsers reisden. Wij mochten daar ook in zitten, maar dat deden weinig mensen natuurlijk. Ik legde dan mijn tas in een bagagerek, ging zelf ergens anders zitten, en haalde in Rotterdam die tas weer op. Thuis werd het materiaal weer door iemand opgehaald.”

Thuis was de Thomas à Kempisstraat. Mevrouw Wilschut de Goede leefde er voor het oog alleen met haar twee kleine kinderen, maar ze heeft er vele onderduikers gehad, soms voor lang, soms voor kortere tijd, Joden, communisten, verzetstrijders, en jongens die niet naar Duitsland wilden. Bovendien stond er een stencilmachine waarop zij ‘De Waarheid’ drukte.

Onderaan dit artikel vindt je een getuigenverklaring hoe mijn oma aan die machine kwam. Deze verklaring is opgesteld door een medeverzetsstrijder Gijs Vink i.v.m. een pensioenaanvraag voor mijn oma die in eerste instantie was afgewezen.

“TUSSEN NEUS EN LIPPEN DOOR”

Hoe valt zoiets te combineren, Hoe kun je zoiets geheim houden? Mevrouw Wilschut de Goede haalt haar schouders op:

“Het ging allemaal gewoon tussen neus en lippen door, je was voorzichtig, je hield je mond, je kon geen mens vertrouwen, dat wel. En ik had ook eerst met mijn zus afgesproken, als er wat met mij gebeurt, zorg jij dan voor mijn kinderen.”

De onderduikers werd op het hart gedrukt niet de wc door te trekken als Mevrouw Wilschut de Goede zelf niet thuis was.

“Maar de buurvrouw heeft toch wel eens opgemerkt dat ze dacht dat ze de wc gehoord had, terwijl ik toch weg was. Die zal best haar vermoedens gehad hebben.”

DE STENCILMACHINE

Vele avonden en nachten stencilde en niette Mevrouw Wilschut de Goede zo’n 600 illegale waarheden (per nacht), die soms uit 4 blaadjes bestonden. “Wat dacht je, in zo’n doodstille straat, alsof dat geen herrie maakte”.
Nadat zij klaar was met de werkzaamheden borg zij de  stencilmachine op die keurig paste in de ruimte tussen het plafond van de begane grond en de eerste verdieping (de vloer van de slaapetage).

“Op een gegeven moment werd er ’s avonds laat, toen ik nog volop krantjes zat te nieten gebeld. Het was na spertijd. Ik was verstijfd van angst: Duitsers!
‘Nu ben ik er geweest’, denk je dan. De illegale kranten lagen zó voor het grijpen; ik had de stencilmachine nog niet opgeruimd; en op dat moment twee Jodinnen als onderduikers. Dan heb je doodsangst. Ik weet niet meer hoe ik naar beneden ben gekomen om de deur open te doen.

En toen ik open had gedaan stond er een Duitser voor de deur die vroeg ‘of ik het verduisteringsgordijn niet wat beter kon sluiten’. Ik liet het altijd op een kiertje open, omdat mijn zoontje zo bang was in het donker. ‘Of dat niet helemaal dicht kon?’, vroeg ie. Dat heb ik gedaan, en hij vertrok weer…..
Maar ook overdags, als ik huiszoeking had gehad, hadden ze alles zó gevonden hoor, o jee, je zag dat luik zó zitten.”

In een andere episode bracht één van Mevrouw Wilschut de Goede’s onderduikers (een verzetstijder) de volgende ochtend vroeg dan de kranten naar Wilton-Feijenoord, om ze daar te verspreiden. Van het verdere verzet heeft ze echter bijna niemand gekend. Enkele andere communisten, maar verder niet.”

(Red: de communisten waren toen in feite de vijanden van de Nazi’s, die wij nu wellicht patriotten zouden noemen, want mijn opa en oma waren niet politiek geëngageerd).

“En namen kende je al helemaal niet. Logisch niet. Daar vroeg je ook niet naar. Véél te gevaarlijk natuurlijk.”

Tot zover een deel van het interview. Ook vertelde mijn oma dat zij met een jongere nicht door het land fietste, bijvoorbeeld van Schiedam naar Drenthe (haar geboorte plaats), om boodschappen over te brengen. Op zulke lange afstanden overnachtten zij bij boeren. Zij liet haar kinderen achter bij een oudere zus die ook in Schiedam woonde. Achteraf vond mijn oma echter dat ze wel veel risico’s genomen had, omdat vooral de lange fietstocht heel zwaar was, en zij meerdere malen door de moffen werden gecontroleerd. Zij heeft vele benauwde momenten gekend. Maar toch is dat toen blijkbaar goed afgelopen (want ik kan het voor haar nog navertellen). Mijn oma heeft echter meer verzetswerk gedaan dan wat uit dit artikel blijkt, waarover later meer. In feite heeft zij m.i. ook zeker een verzets herdenkingskruis verdiend.

VERKLARING GIJS VINK

Getuigenverklaring van Gijs Vink met betrekking tot de pensioen aanvraag van Mevr. Wilschut de Goede. (een aantal namen en adressen van genoemde personen en organisaties zijn weggelaten, het gaat nu puur om het verhaal).

Ik (Gijs Vink) ben met mijn vrouw 10 mei 1940 in het verzet gegaan. Wij waren namelijk daarmee reeds van 1933 bezig omdat in dat jaar vele Duitse anti-fascisten (Red: die weigerden te vechten tegen de Nederlanders en andere landen) onze grens over kwamen en wij hen onderdak verzorgden en geld ophaalden voor kleding enzovoort.
Half juli werden wij samen door de beruchte SS-er Otto Langen gearresteerd. 13 december 1942 werd ik overgebracht naar Amersfoort en 13 januari 1943 met 250 man naar Vught.

Na 2 maanden werd ik, door goede mensen welke in de Schreib Stubbe te werk werden gesteld, als voorman van de tuinderij en reiniging aangenomen, waardoor ik dagelijks het hele kamp door kon lopen en voor de verbinding zorgen tussen de oud verzets-mensen en de hulp voor het Joodse lager en hun kinderen, terwijl ik ook kon zorgen dat de gevangen artsen welke in de ziekenbarakken werkten, meer eten kregen, warm water enzovoort.

Het liep voor de moffen blijkbaar zo gesmeerd dat ik op 31 augustus 1943 met nog 5 andere gevangenen naar een buitencommando werd over geplaatst, namelijk Park Zorgvliet, tussen Den Haag en Scheveningen.
In januari 1944 begonnen ze daar een garage en paardenstal te bouwen welke door burgers werd gedaan. Middels één van die burgers kreeg ik kontakt met mijn vrouw, die ontslagen werd toen ik naar Amersfoort ging.

Door dat kontakt hebben we de ontvluchting kunnen organiseren en zijn wij onder gebracht op een adres in Den Haag. Daar werden wij bezocht door Harry Verhey van de illegale Waarheid. Hij vroeg of wij weer in staat en bereid waren het illegale werk op te pakken. De Trouwgroep in Den Haag was gearresteerd maar Harry had heel hun apparatuur in beslag kunnen nemen en vroeg aan Trouw te gaan stencelen. Dat hebben wij gedaan, 6 weken, de Trouwgroep is daardoor ontslagen, 16 man.

De ontvluchting was 9 juli, na dat werk werden wij op 28 augustus naar Schiedam gebracht, waar van de Waarheidsgroep 5 mensen waren gefusilleerd waaronder wijlen Wilschut, de toenmalige echtgenoot  van mevrouw Wilschut de Goede. Wij kregen de sleutel van een adres en 2 dagen later werd leefgeld gebracht, door Amsterdamse ‘Wimpie’, en de opdracht mij de andere dag te melden bij een ander adres.

Daar werd ik met het afgesproken teken ontvangen door mevrouw Wilschut de Goede. Zij ontving toen 100 kleine waarheidskrantjes uit Utrecht, maar samen met haar en Els Kastanje (later met de achternaam Schalker) thans wonende te Rotterdam, hebben wij tot de bevrijding vanuit de Boekenwinkel van het Volk in de Pagage te Schiedam per maand 2500 illegale kranten uitgegeven, waar ondermeer Vlaardingen en Maassluis elk 250 stuks kregen, mede door Mevr. Wilschut de Goede daarheen gebracht”.

*******

Terug naar MENU