RAI 1 – MIJN VERHAAL

RAI 1 – MIJN VERHAAL

INTRODUCTIE

Dit is deel 1 van mijn verhaal over een medische behandeling met R.A.I. Deze drie hoofdletters zijn de afkorting van de Engelse term ‘Radio-Active Iodine’, wat Radio-Actief Jodium betekent. In het Nederlands wordt de I van RAI ook wel met een J geschreven, wat dus voor Jodium staat. Echter internationaal wordt de Engelse ‘I’ als afkorting gebruikt in de wetenschap voor de omschrijving van het element, en hanteren we dat ook voor dit artikel. Overigens klinkt de afkorting in beide talen hetzelfde als je het uitspreekt.

Disclaimer
Maar om te beginnen eerst even een disclaimer: Met behulp van dit artikel kan geen medische diagnose of behandelvorm worden gesteld. Als u klachten heeft zoals beschreven, gebruik dan altijd uw gezond verstand en raadpleeg een goede arts. Ik geef ook geen medisch advies. In een lezing kan ik meer vertellen over mijn eigen ervaringen en mening.

Waarom?

Dan nu het waarom van mijn verhaal. Dit eerste deel gaat over waarom ik deze behandeling kreeg, en het gevolg er van. Het artikel is vrij lang, ongeveer een half uur leestijd, en zou ook heel goed als hoofdstuk in een boek kunnen passen. De vervolg artikelen over dit onderwerp gaan over andere conclusies die ik ook door mijn ervaring met RAI heb kunnen stellen.

Periode van reflectie

De tijd is rijp om mijn medisch verhaal te publiceren in een uitgebreider vorm. En dat terwijl ik het door twee decennia heen meerdere malen voor mijzelf op schrift heb gesteld. De opbouw van het verhaal was echter steeds weer aan verandering onderhevig.

En dat is vanwege de onbekendheid met het onderwerp en de enorme complexiteit er van. Dus alles wat er mee omgeven is, en wat zich derhalve heel lastig vanuit één invalshoek laat benaderen. En het laat zich ook nog eens moeilijk in woorden vatten. Dat is ook omdat ik mij richt op mensen die zich hier nog nooit in verdiept hebben. Maar goed, na een periode van 20 jaar dit doorleefd te hebben, en veel informatie vergaard hebbende, komt ééns het moment om het toch naar buiten te brengen. En dat moment is nu.

Mijn verhaal

In Juli 1997 kreeg ik de diagnose van een te snel werkende schildklier. De schildklier is een klein orgaan onderin de hals wat in de vorm van een mini schild over de luchtpijp ligt. De arts noemde de te snelle werking ‘hyper-thyreoïdie’. Dit woord stamt af van het Oud Griekse woord ‘hupér’ wat ‘over’ betekent (in de zin van ‘overlopen’, of ’te veel’) en ’thyreoïdie’ van ’thyreoiedes’ wat ‘schildvorm’ betekent, waar de Grieken het toendertijd mee vergeleken. De medische term in het Latijn is ‘Glandula Thyreoidea’, en ‘glandula’ staat voor ‘klier’. Aangezien de schildklier qua vorm ook iets van een vlinder wegheeft, wordt het orgaan qua verschijning ook vaak als vlindervormig aangeduid.

Diagnose

Het bleek volgens de arts te gaan om een auto-immuun reactie. Door bepaalde antistoffen aanwezig in het bloed gaat de schildklier dan te snel werken. Hierdoor kan je je echt beroerd voelen. Zoals: een te snelle hartslag, gewichtsverlies, je opgejaagd voelen, snel geagiteerd zijn, trillende handen (wat ik maar een beetje had), en ook last van pijn achter de ogen en zwelling van de oogleden (door ontstekingsreacties van de oogspieren).

Ik kreeg schildklier remmende medicijnen voorgeschreven. De schildklier ging echter steeds weer te snel werken zodra ik stopte met inname van de medicijnen.

Schildklier-ablatie

Na anderhalf jaar gebruik van deze medicatie, haalden artsen mij over tot een definitieve behandeling. Dit omvatte het vernietigen van de werking van een overigens volstrekt gezonde schildklier. Daarvoor diende ik een capsule met Radio-Actief Jodium (RAI) in te nemen.

Deze behandeling heet schildklier-‘ablatie’ middels radio actieve straling (er is ook een vorm van ablatie met radiogolven). Het idee druiste compleet tegen mijn gevoel in, en ik was er totaal geen voorstander van. Er werd echter gezegd dat doorgaan met de schildklier remmende medicatie gevaarlijk was, omdat dit het bloedbeeld zou kunnen veranderen.

Aangezien er rond het jaar 2000 nog summier internet was, en ik ook niet bekend was met patiënten-verenigingen in Amerika, waar ik toen woonde, had ik geen enkele informatie om eventuele andere opties te overwegen.

Cheers!

Dus daar zat ik dan, ietwat timide op een krukje in een groot Amerikaans ziekenhuis. De in witte doktersjas met loden schort gehulde Aziatische interniste reikte mij op een dienblad de capsule aan. Het lag in een bakje en zag er uit als een vitaminepil, langwerpig van vorm en tweekleurig. Deze mocht ik -overigens zelf onbeschermd- met mijn blote hand oppakken en in mijn mond stoppen. De arts gaf mij een plastic bekertje met wat water om de capsule door te slikken.

Voor de grap hief ik het in de lucht, als ware het om te proosten, en zei ‘Cheers!’. Zo hoopte ik het beladen moment middels een grapje maar een optimistische wending te geven. Per slot van rekening was mij verbetering beloofd!

De Slok

Vervolgens nam ik ‘De Slok’. In het Nederlands heet deze behandeling nog zo, omdat vroeger in plaats van een capsule, men het radio actief jodium opgelost in een vloeistof gaf.

Ik slikte de capsule door, met een paar slokjes water overigens, en dat was het dan. Daarna gingen mijn (toenmalige) echtgenoot, ons zoontje en mijn stralende zelf met de metro naar huis. Ik voelde het branden in mijn maag. Het bleek een bittere pil.

Zes tot acht weken

De eerste 6 weken voelde ik mij beter dan ooit. Dit was achteraf gezien te wijten aan de prettige bijwerking van een kuur met een hoge dosis prednison. Deze moest ik gedurende die tijd innemen. De prednison was nodig om ontstekingsreacties ten gevolge van de straling te onderdrukken. Door prednison voel je je vaak heel goed, wat ik toen niet wist. Dus ik dacht, ‘Ja, die slok werkt perfect!’ Arts ook tevreden.

De vorm en dosering straling die ik toegediend had gekregen, heeft een halfwaardetijd van 8 dagen waarbij het om de acht dagen met de helft verminderd qua werking.

Gewichtstoename

Maar daarna begon het. Ik voelde me steeds zieker en kwam in twee maanden tijd 20 kilo aan. In eerste instantie dacht ik nog dat dit kwam door de hoge prednisonkuur.

Dat leidt tot toegenomen eetlust, een verhoogd cortisol gehalte en daarmee verhoogde vetaanzetting. Maar helaas wilde het toegenomen gewicht na het stoppen met de prednison niet wijken, ongeacht wat voor een dieet ik volgde of hoe weinig ik ook maar at.

60 Klachten

Maar dát had de internist mij toch niet beloofd, ik zou me immers weer goed gaan voelen en een normaal leven kunnen leiden? Nou, niets was minder waar. In de jaren daarna stelde ik mijn dosering vervangend schildklier hormoon af en toe wat bij, maar veel mocht dat niet baten. Ik spendeerde dagen, weken en maanden aan wanhopig zoeken op internet en patiëntenfora naar informatie wat er toch met me aan de hand kon zijn.

Ik had ze voor de grap eens opgeschreven: inmiddels had ik méér dan 60 klachten, waarvan een aantal elkaar afwisselden, en niemand die me kon helpen. Overigens had ik vanaf mijn geboorte al een allergie voor koemelk-eiwitten en soja, gepaard gaande met een bronchiale astma en exceem, waarvoor ik ooit nog een jaar in een astmacentrum in Davos heb gewoond, na een half jaar lang zwaar ziek en bedlegerig geweest te zijn. Maar nu voelde ik me ook weer miserabel, maar op een heel andere manier.

Puzzelstukjes

Zoals je op onderstaande scinti-scan kunt zien, gemaakt van iemand die RAI intraveneus toegediend heeft gekregen, wordt niet alleen de schildklier bestraald, maar komen ook andere organen onderhevig aan straling.

Bijschrift afbeelding Scintiscan:
I-123 menselijke scintiscans voor het hele lichaam na intraveneuze injectie van I-123 (halfwaardetijd 13 uur),
(vanaf links) respectievelijk op 30 min., op 6, 20 en 48 uur. Het is een bewezen zeer hoge concentratie radioactief jodium in de maag (maagslijmvlies), welke aanhoudt in I-131 scintiscans (halfwaardetijd 8 dagen) tot 72 uur.
(Met dank aan Dr. G. Boni, Universiteit van Pisa).

I-123 en I-131 zijn de aanduidingen van twee verschillende soorten radio actief jodium. Ik heb beide vormen van straling gehad. Deze hebben de zo genaamde verschillende ‘halfwaardetijden’ van respectivelijk 13 uur en 8 dagen.

Schildklier scintigrafie
04/December/1997: 40 MBq I-123 (NL) – (= 1.0810810810811 mCi )
(De geadviseerde therapeutische dosering was toen berekend op 312 MBq).
Schildklier scintigrafie
Januari/26/1999: 0.276 mCi I-123 (276 µCi = 0.276 mCi (USA).
Definitieve behandeling (therapeutische dosering)
Februari/02/1999: 18 mCi I-131. (= 666 Mbq).

In deel 2 van dit artikel meer technische uitleg over de specifieke werking er van. Op de scintiscan is te zien welke organen het radio actief jodium hebben opgenomen. Dat zijn grotendeels klieren met inwendige secretie die schildklierhormoon assimileren tijdens de stofwisseling, zoals: de schildklier, de bijschildklieren (zijn heel klein), de hypofyse, de bijnieren, de maag, de slokdarm, het darmstelsel en de geslachtshormoon producerende organen.

Maar wat dat allemaal betekende wist ik toen nog niet, want ik kwam bovenstaande afbeelding pas 10 jaar na dato tegen op het internet. En ik hád de internist nog gevraagd of de straling niet ergens anders in het lichaam terecht zou kunnen komen. ‘No,’ zei ze, ‘…het gaat wel heel ‘even’ door je bloed maar hoopt zich allemaal in je schildklier op tot het uitgestraald is.’ Nou, even over dat ‘even’: ik had niet daaruit opgemaakt dat het om meerdere dagen gaat. Drie etmalen volgens de genoemde arts in het bijschrift van de afbeelding, die deze analyse maakte van de scinti-scan. Dat is 3 x 24 uur is 72 uur. Maar RAI I-131 heeft toch een halfwaardetijd van 8 dagen? Is de straling altijd na 3 etmalen via de urine en ontlasting uit het lichaam verdwenen? Of kan het ook langer beklijven, bijvoorbeeld wanneer men een jodium deficiëntie heeft?

Voldoende indicaties

Toen ik die afbeelding zag vielen ineens veel puzzelstukjes op hun plaats. Inderdaad heeft de straling zich opgehoopt in de schildklier. Maar hoe lang was het daarvóór actief in andere organen? Ja, mmm, meerdere dagen dus, of wie weet, zelfs weken. Je kan je vast wel voorstellen dat als verscheidene klieren en organen verminderd werken, er al snel problemen kunnen ontstaan. En dat was bij mij dus ook het geval. En daarom had ik na ‘de slok’ door de jaren heen van alles en nog wat laten testen, waarbij testresultaten vaak afweken van de norm. Dat was echter voor de artsen doorgaans niet heel verontrustend, ookal stonden er uitroeptekens bij de afwijkende laboratoriumwaarden.

Voor mij waren dat echter voldoende indicaties keer op keer, dat er méér aan de hand was, en het waren dus puzzelstukjes die ik zelf had ontdekt nog vóór dat ik de afbeelding van de scintiscan had gezien. Deze informatie verkreeg ik met behulp van verschillende online ervaringsdeskundigen en specialisten. En ook door een aantal van de gerelateerde hormonen en stoffen (zoals B12) te laten testen.

Letselschade

Doorgaans waren alle laboratorium metingen nét onder de referentie-waarde of vlak aan de ondergrens van de referentie-waarden. De schildklierfunctie was echter helemaal vernietigd. Maar de schildklier en overige klieren met inwendige secretie zijn onderdeel van meerdere ‘hormonale assen’. Dit zijn de klieren die hormonen afgeven aan het bloed die onderling op elkaar reageren middels registratie en terugkoppeling of ‘feedback loops’.

Dat doen zij door het afgeven van hormonen te verminderen of te vermeerderen volgens behoefte van het lichaam. Straling kan dit terugkoppelings-mechanisme van de schakels van een hormonale as beschadigen, aangezien de weefsels verminderd werken. Dit kan benoemd worden als letselschade wegens straling aan klieren met inwendige secretie. En daarnaast zijn ook andere spijsverterings-organen aangedaan. Deze assimileren eveneens schildklierhormoon (en dus jodium) in hun stofwisselingsprocessen, zoals de maag, darmen of alvleesklier.

En dan hangt het er maar van af, hóé hoog de stralingsdosering is geweest, en hóé de conditie van het lichaam was op moment van toediening, bijvoorbeeld of er reeds jodium in het lichaam aanwezig was. Een gebrek aan jodium zal zeker de uitwerking van de straling beïnvloeden.

Gevolgen?

Zogezegd kreeg ik na deze medische behandeling in de loop der tijd méér dan 60 klachten. Het meest opvallende was in het begin  vlak na de slok dus de gewichtstoename. Ook kreeg ik een lichte vorm van haaruitval, maar ook gewrichts- en spierpijnen en spierzwakte.

Kraakbeen en botten

Zo kreeg ik last van mijn knieën, rug en nek (kraakbeen en botopbouw). Na verloop van tijd kreeg ik ook een lichte scoliose en soms heb ik rugpijn. Dit kan te maken hebben met een laag groeihormoon (= een hypofyse hormoon), wat uit bloedwaarden bleek een paar jaar na de behandeling met radio-actief jodium. Het kan er ook mee te maken hebben dat ik niet voldoende calcitonine heb (een hormoon dat ook door de schildklier wordt geproduceerd) en parathormoon (wordt door de bijschildkliertjes geproduceerd). De bijschildklieren zijn zo klein als een rijstkorrel, het zijn er meestal vijf in aantal, en deze bevinden zich in- en vlak buiten de schildklier.

De gewrichtsklachten kunnen uiteraard ook nog een erfelijke factor zijn, maar dat is in mijn geval niet zo denk ik, omdat ik altijd een hele rechte houding heb gehad. Het kan ook nog met alle factoren bij elkaar te maken hebben.

Zware menstruaties

Ook kreeg ik elke maand verhevigde menstruaties (waaruit ik gelukkig kon opmaken dat mijn hypofyse nog wel goed werkte, ondanks een later gediagnosticeerd te laag groeihormoon. Aangezien deze hormonen echter in twee verschillende gedeeltes van de hypofyse worden aangemaakt, welke elk een ander soort weefsel hebben, zou het ook nog kunnen dat het groeihormoon gedeelte vanwege jodium opname wél bestraald is geweest, maar de andere helft niet).

Jarenlang heb ik met veels te lage ijzerwaarden rondgelopen, zelfs een keer zo erg dat de huisarts me opbelde voor een bloedtransfusie vanwege een ferritine gehalte van minder dan <2. Dat heb ik echter niet gedaan, maar ben ijzer in gaan nemen, waarvan het ijzer bisglycinaat de best opneembare vorm bleek.

Ik herinner mij nog dat ik die week een keer over de vloer had gekropen van mijn woonkamer richting de keuken, om een glas limonade voor mijn zoon in te schenken, die toen kleuter was en dat zelf nog niet uit de koelkast kon pakken. Ik had even de kracht niet meer om te lopen! M’n zoon zei, ‘Mama, wat doe je raar’. Dus ik dacht (met brainfog en al): ‘Toch nog maar weer eens met m’n huisarts bellen’.

Nog meer klachten

Met de baarmoeder was echter niets mis volgens de gyneacoloog. De oorzaak van het langdurig en veel bloedverlies tijdens menstruaties kon deze echter ook niet verklaren. (Later vond ik uit dat dit wegens een te laag progesteron is). Daarna heb ik nog jarenlang ijzerbisglycinaat tabletten geslikt, zelf bekostigd, want de ijzertabletten die de arts voorschreef gaven teveel bijwerkingen, niet echt goed voor de lever ook.

Bloedarmoede

Na jaren ellende door bloedarmoede bleek voor mij een lage hoeveelheid progesteron afgegeven in de baarmoeder middels een spiraal een uitkomst. Helaas werd ik van alle soorten oraal in te nemen pillen met synthetisch progesteron en/of oestrogeen mega depri. Deze had ik daarvoor geprobeerd -overigens niet als voorbehoedsmiddel- om menstruatie pijn en bloedverlies te verminderen). Ik had dat ook van de pillen met lage doseringen. Tried them all, been there, done that. Maar ik voel me veel beter op natuurlijke hormonen! Deze worden echter helaas niet vergoed door het ziekenfonds. Overigens blijft het lage ijzerprobleem bestaan, zelfs toen de zware menstuaties waren opgelost, en zelfs op een niet vegetarisch dieet.

Hartklachten

Een andere klacht die in de loop der tijd ontstond na de behandeling met RAI is een onrustig hart wat inmiddels wel aardig wat te verduren heeft gehad: snel kloppend, maar soms ook wat aan de trage kant of onregelmatig, ongeacht of mijn schildklierwaarden ‘hypo’ (te laag), ‘euthyroid’ (in evenwicht) of ‘hyper’ (te hoog) waren.

Boedha buik

Ook werd mijn buik opgezwollen door toename van buikvet en voelt tot op de dag van vandaag pijnlijk en gespannen aan. Het weefsel op mijn buik en bovenbenen en soms ook borsten (2e helft van de cyclus ‘Masteopathie’), deed altijd zeer bij aanraking.
Als ik de huid van mijn buik indruk voel ik een soort vezelachtige structuur in de diepere weefsellaag, alsof er smalle gleuven in zitten.

Oogklachten

Tevens had ik last van druk achter mijn ogen. Dat is een oogaandoening die kan optreden bij een te snel werkende schildklier, en die vaker voorkomt na de behandeling met radio actief jodium, tot en met uitpuiling van de ogen aan toe, voorwaar geen sinecure! Heb zelfs nog eens twee brochure boekjes hierover geschreven, i.s.m. een professor endocrinoloog en gespecialiseerd oogarts, wat is gepubliceerd door een schildklier patiënten vereniging toen ik daarvoor bestuurslid was met de portefeuille PR & Voorlichting. Dit heb ik vier jaar gedaan.

Vanuit deze functie heb ik meerdere mensen ontmoet en gesproken die helaas deze ernstige oogklachten hebben ontwikkeld, de meesten van hen vooral ná de behandeling met straling, waardoor zij meerdere ingrijpende operaties hebben moeten ondergaan.

Miserabel

Ook was ik gevoelig voor fel licht en schelle geluiden, en mijn huid werd enorm droog, vaak met kloven in mijn vingers en hielen (een enkele keer tot bloedens toe), wat pijn doet bij het lopen. Vaak had ik gestoorde nagelgroei met ribbels of afbrokkelende nagels, was ik frequent duizelig, licht in het hoofd, had ik elke dag hypoglycemieën (en moest derhalve frequent suiker of koolhydraten consumeren), en daarbij had ik soms nog steeds brainfog en vergeetachtigheid. En last but not least een totaal gebrek aan energie.

Gebrek aan energie

Door mijn verzwakking en gebrek aan lichamelijke energie zijn lange afstanden fietsen of lopen, maar ook huishoudelijke taken of tuinwerkzaamheden vaak zwaar, en duurt het ook lang voordat ik van inspanning herstel, variërend van één dag tot drie dagen. Soms resulteert het ook in vergeetachtigheid, slecht kunnen concentreren of geheugenverlies (bijvoorbeeld een enkele keer een afspraak vergeten of informatie niet goed kunnen ‘vasthouden’, zoals ik dat dan benoem).

Spierpijn

Ik heb sinds de slok altijd spierpijn of fybromyalgie, ook zonder inspanning, terwijl het voelt of ik zonder enige training vooraf, urenlang een marathon heb gerend of aan intensief aerobics of gewichtsheffen heb gedaan. Trappen lopen heb ik na de slok altijd als heel zwaar bevonden, vooral de bovenbeen spieren voelen zwak, pijnlijk en zonder kracht er in. Zelfs m’n haar wassen onder de douche is vaak vermoeiend omdat je daarbij je armen omhoog moet houden, die ik derhalve al douchend met tussenpozen moet laten hangen om weer op spierkracht te komen.

Testmethoden?

Mijn te lage bloedsuikers deden doorgaans een te laag cortisol en/of insuline resistentie vermoeden. Als de schildklierfunctie te laag is, gaat eveneens de bijnierfunctie omlaag, en dat kan ondermeer ook aan die klachten gerelateerd zijn. Dit staat ook op de bijsluiters van elk schildklier vervangend hormoon, en artsen dienen dit te weten.

Overigens lieten mijn schildklierwaarden meestal een normale toestand zien, waarbij echter de hoeveelheid schildklierhormoon in het bloedserum wordt gemeten, maar niet de opname of werking er van in de cellen. (Belangrijk!)

Niet afdoende

Testmethoden bleken meestal onder de maat, wat ook internationaal door veel schildklierpatiënten is bevestigd en langdurig door allerlei patiëntengroeperingen en individuen wetenschappelijk is onderbouwd, internationaal méér dan twee decennia inmiddels. Zo is de TSH test niet zalig makend voor iemand die geen schildklierfunctie meer heeft, en die mogelijk ook letselschade aan de hypofyse heeft.

Omzettings problematiek

En ook kan het zijn dat er omzettingsproblematiek is van T4 naar T3 en daarna het Vrije T3. Het omzetten gebeurt grotendeels in de lever. De laboratoriumwaarden zijn perfect, of zijn zelfs boven de referentiewaarden, maar vele hypothyreoïdie klachten blijven bestaan. Dat had ik dus al die jaren. Dan kan je je afvragen: Wordt het schildklierhormoon wel goed geassimileerd door de bloedcellen? De vrije T3 en T4 waarden zijn derhalve het belangrijkste. En dat geldt ook voor de bijnier waarden. Het cortisol en Vrij cortisol, en het aldosteron.

Dit heeft tevens internationaal nog niet tot betere behandelvormen geleid, helaas, ook niet door het schrijven van wetenschappelijk onderbouwde boeken en het tekenen van petities door velen (ik schat honderd duizenden), en het voeren van rechtzaken door enkelen. En tja, wie of wat gaat er dan nog helpen voor deze grote lijdende groep? Zeg het maar.

Dieptepunt

Een absoluut dieptepunt voor mij, was toen een internist in een academisch ziekenhuis tijdens een 2nd opinion mijn veels te lage vrije cortisol beneden de referentiewaarden ‘circumstantial evidence’ noemde, terwijl als je zo rondloopt, er een grote kans is dat je binnen 24 uur onder de groene zoden belandt. Dat was dan ook bijna gebeurd, zie mijn BDE verderop in dit artikel. Mijn klachten werden dus gewoon ontkend ook al wezen sommige significante bloeduitslagen vaak anders uit. ‘Circumstantial evidence’? Ja dat klopt, en héél significant dus!!!

Weinig bekend

De verklaring die ik zelf heb voor het onbegrip van sommige artsen is dat er heel weinig bekend is over de gevolgen van de behandeling met radio actief jodium. Er kan verminderde werking van de bijnieren zijn wegens letselschade door straling, maar ook vanwege slechte omzetting van de T4 en T3 schildklierhormonen naar de Vrije T4 en Vrije T3. Wanneer er te weinig Vrij T3 in het lichaam beschikbaar is, gaat de bijnierfunctie omlaag.

Ook aan het vervangend schildklierhormoon kan iets mankeren. Bijvoorbeeld dat de inhoudsstoffen over de datum zijn, dus een verminderde werking hebben. Of omdat er vulstoffen zijn die de absorbtie verhinderen of vertragen. Dat zijn twee verschillende oorzaken. Bij mij is de werking van zowel de schildklier als de bijnieren respectievelijk nihil en verminderd, dat is dus een dubbel risico voor problemen omdat ik beide heb.

Maar metingen hiervoor zijn simpelweg niet standaard in de diagnostische protocollen opgenomen, en ook niet in de behandel protocollen. Haast niet te geloven, maar waar. Ooit heb ik wel een bijnierstomulatie test gehad, en het test resultaat was licht onder de norm, maar volgens de endocrinoloog wederom niet verontrustend.

Nou, vergelijk dit met een muziek systeem. Het volume staat op laag (dat is een gebrekkige omzetting naar het Vrij T3), maar óók de geluids boxen zélf haperen met het doorgeven van het geluid (het hormoon wordt niet goed opgenomen). Dat is dus dubbel op.

Keel klachten

De laatste 10 jaren kan ik helaas niet meer goed zingen, terwijl ik graag voor hobby zong als sopraan en mezzosopraan in een koor. Het is net of mijn stembanden nu schampen als ik hogere tonen wil halen, maar ook klink ik niet meer toonzuiver. Ik mis het enorm dat ik niet meer zingen kan. Ook heb ik soms slikproblemen, dan kan ik haast niet slikken, alsof er geen reflex is. Of ik verslik me snel in het eten of drinken, soms in mijn eigen speeksel.

Pijnlijke Tong

Mijn tong deed vaak zeer bij het eten en zag er uit als de zogenaamde rode ‘biefstuk tong’ wat een gevolg is van een te laag B12 (maar vlees eten hielp niet), en ook had ik aan de zijkanten van mijn tong lichte inkepingen met een witte omranding, de zogenaamde ‘tooth indents’, wat volgens een hormoonspecialist te maken had met een te laag aldosteron, wat net als cortisol ook een bijnierhormoon is.

Tinnitus

Ook heb ik de laatste 7 jaren last van tinnitus in mijn rechteroor omdat deze beschadigd was naar aanleiding van een ontsteking, ontstaan door tijdelijk ondergedoseerd te zijn met schildklierhormoon, inclusief oedeem (zwelling door toename vocht in alle weefsels). Dit is met episodes echt heel erg zwaar geweest.

Soms voelt het ook alsof ik een lichte tinnitus in mijn linkeroor heb. Het kan ontstaan door verschillende oorzaken, ook door een te laag ijzer en een te laag schildklierhormoon. Ook heb ik episodes gehad met slecht slapen.

Hypo of hyper?

Ik had in zekere zin voor mijn gevoel een hypo- en hyper conditie tegelijkertijd. Waar een hoge hartslag kan wijzen op een te laag kalium (een zout wat door de bijnier wordt gereguleerd), kan het ook wijzen op een te hoge schildklierwaarden, dus hyper. Maar als je hoge schildklierwaarden hebt, terwijl je verder zo’n tig hypothyreoïdie klachten hebt, wat is er dan aan de hand?

Soms werd het ene hormonale tekort door een ander hormonaal tekort gemaskeerd, waardoor diagnosticeren op grond van symtomen ook alleen maar is weggelegd voor een uiterst kundig arts, die van speciale diagnostische methoden van de werking van hormonen en de hormonale assen, zijn of haar levenswerk heeft gemaakt.

Samenvatting

Dit is slechts een greep uit een lange lijst van klachten die ik vóór de inname van RAI niet had. Ik zou er werkelijk een boek mee kunnen vullen. Ik voelde me echt veel zieker dan van vóór de behandeling met RAI in mijn hyper-fase, alhoewel dat ook zeker geen pretje was. Ik ben zelfs zo hyper geweest dat mijn arts in Amerika mij toendertijd een internationale vlucht afraadde.

Experiment

Jarenlang heb ik geëxperimenteerd met diverse vervangende hormonen en stoffen voor de schildklier en andere organen. Eerst diverse doseringen van synthetisch T4. Dat hield in na elke dosering wijziging 6 weken wachten totdat een totale spiegel in het bloed is opgebouwd en dan laten prikken. Maar soms kon ik de ophoging niet aan en moest ik halverwege al stoppen met de dosiswijziging, en dan is het dus wel de kunst dat héél secuur bij te houden, anders weet je op een gegeven moment niet meer waar je zit. Dus dat hield in elke dag in schriftjes of agenda’s de doseringen opschrijven. Jarenlang gedaan. Maar dat hielp allemaal niks, ik bleef me belabberd voelen.

Daarna synthetisch T3. Dat gaf zeker een grote verbetering, maar helemaal optimaal werd het nooit. De T4 dosering moet dan omlaag en de T3 toegevoegd, en zie maar de perfecte onderlinge verhouding te vinden. Weer een agenda vol geschreven en nog steeds niet optimaal.

Ook nog twee jaar alleen maar T3 geslikt, maar op het laatst zat ik toch op een te lage dosering, geadviseerd door patienten vanwege de fata morgona dat een overdosering aan T3 tot botontkalking en extreme hyperklachten kan leiden (dat kan overdosering met T4 ook). Sterker nog, als je helemaal geen schildklierfunctie meer hebt, vormt onderdosering een even groot risico.

Daarna natuurlijk schildklierhormoon van de schildklieren van vee (varkens, koeien, paarden, gangbaar is varkens vanwege een zogenaamde optimale T4/T3 verhouding die het dichtst bij de menselijke schildklierwaarden ligt. Overigens nergens een onderzoek over deze bewering te vinden, dus vreemd is dit wel). Maar dat gaf een enorme verbetering. Ik herinner me nog dat ik opeens de kleuren weer veel helderder en gevarieerder ging waarnemen en had ook veel andere verbeteringen.

Honderd consulten

Ik heb drie gewone- en drie academische ziekenhuizen bezocht, alsmede vier alternatieve artsen en een diëtiste (de alternatieve artsen en diëtiste allemaal niet vergoed), endocrinologen en andere medisch specialisten, ik kreeg suppletie voor de andere organen, zoals bijnieren, jarenlange B12 injecties (die niet hielpen, want achteraf gezien kon mijn lichaam die vorm van B12 niet omzetten), voedings-supplementen, enz. enz.

Juridisch advies

Enne oja, ik had ook nog juridisch advies ingewonnen, maar zonder resultaat, want tien jaar na dato van een medische behandeling is het niet meer rechtsgeldig als je daarvoor een arts of instantie aanklaagt (wat in mijn geval ook heel lastig zou zijn geweest omdat ik medische behandelingen heb gehad op verschillende continenten). Ik ben er ook niet helemaal de mens voor om dat te doen. Maar overigens vind ik die regel niet kloppen, want ik had die tien jaren wel een vermoeden, maar geen ‘bewijs’ voor de ware oorzaak van mijn klachten.

Deze werden gemakshalve door alle artsen als symptomen van een auto-immuun ziekte afgeschreven. Maar niet dus als ‘bijwerkingen’ of beter gezegd: ‘letselschade’ van hun medische behandeling. Dus dat houdt in dat je als patiënt zowat eerst een universitaire studie moet volgen om deze onkunde en onwetendheid te kunnen weerleggen. En dat houdt dus ook in dat een rechter juist geïnformeerd dient te worden, ook vooral over het empirisch onderzoek onder patienten-ervarings-deskundigen, dat dankzij de komst van het internet deze medische geïnstitutionaliseerde wanpraktijken aan het licht heeft gebracht.

Bewijslast

Voor concreet bewijs zou je echter in de week na inname van de straling elke dag een scintiscan moeten laten maken om te kijken hoe de straling zich in het lichaam verspreidt, en ook hoe lang, en wáár het zich ophoopt, tótdat het niet meer zichtbaar is op de scintiscan. Ook afwijkende bloedwaarden vóór en na RAI kunnen een indicatie zijn, maar dat is al minder geldend vermoed ik, aangezien deze na een paar jaren verloop ook kunnen afwijken door andere oorzaken. RAI kan bijvoorbeeld volgens sommigen vele jaren na dato alsnog kanker veroorzaken, maar kanker kan ook andere oorzaken hebben.

Financiën

Omdat ik niet meer 40 uur per week kon werken, geen spaargeld had en ook geen partner met een inkomen, bevond ik mij in een lage financiële status, en helaas kreeg ik de meeste medicatie en supplementen waar ik mij beter door voelde niet vergoed van het ziekenfonds. Dit zijn ondermeer supplementen in goed opneembare vorm (citraten) zoals Magnesium, Calcium, Vitamine B12 tabletten (methyl & adenosyl), Vitamine D3, Kalium, Enzymen, natuurlijk Progesteron, Oestrogeen, B vitaminen, galzouten, enzovoort.

Garderobes

Op zolder hebben jarenlang 30 vuilniszakken gelegen met leuke kleding in alle maten variërend van maat 36 tot 52! Elke keer als er weer een maat bijkwam was ik genoodzaakt om de volledige garderobe te vervangen. Dit bleek een hele kostbare zaak.

Het houdt in: Nieuwe jassen (zomer en winter), nieuwe broeken, blouses, sweaters, truien, t-shirts, ondergoed en BH’s en in de laatste maten zelfs nieuwe laarzen. Kortom mijn garderobe moest keer op keer vernieuwd worden. Daaraan toegevoegd kwam dus nog het besteden van extra geld om levensreddende medicijnen en supplementen aan te schaffen die niet werden voorgeschreven vanwege een weigerende arts en/of niet vergoed werden door het ziekenfonds. (andere middelen weer wel, zoals astma medicatie).

Schade claim?

Financieel heeft dat alles mij ernstig beperkt. Ik heb ooit eens een berekening gemaakt en denk dat ik zeker voor een ton aan schade heb opgelopen in de 20 jaar na deze medische behandeling met RAI. Het lijstje heb ik niet meer, en ik weet niet of dat nu inclusief of exclusief de emotionele schade was die het mij heeft opgeleverd!

Zodoende heb ik echter 20 jaar lang onder de armoedegrens geleefd, zonder dat iemand er ook maar een idee van had (behalve dan mijn naaste familie en vrienden). Dankzij de twee decennia lange hulp van mijn moeder heb ik echter het hoofd boven water weten te houden. Vaak heb ik geld van haar mogen lenen om mijn medicijnen en privé consulten te betalen. Zijzelf heeft echter ook maar een mager pensioentje, en kon daardoor niks extra’s voor haarzelf doen. (bijvoorbeeld een paar nieuwe schoenen kopen, laat staan op vakantie gaan).

Schoonheid

Echte schoonheid zit van binnen, zegt men wel, maar het is zeker niet leuk als je eigen natuurlijke schoonheid, waaronder je postuur en gezichtsuitdrukking, ten nadele veranderen. Dat is misschien nog wel hetgeen waar ik al die jaren mijzelf het meest sappel over heb gemaakt, elke dag weer, omdat als je niet lekker in je vel zit, en je er ook zo uit ziet, dat niet echt bevorderend is voor het zelfvertrouwen. Dat had te maken met het effect van de straling op de spieren achter de ogen die opzwellen. Daardoor komen de oogbollen naar voren, waardoor de gezichtsuitdrukking veranderd, maar komen er ook diepere groeven in het gezicht. Ook overgewicht is visueel niet estetisch, laat staan dat de organen eveneens vervetten, wat geen goede zaak is. Maar ik kon er niets aan doen, de vetverbranding kwam gewoon niet op gang!

De Buitenwereld

Mijn ziek zijn is doorgaans voor de buitenwereld niet zichtbaar, omdat ik wel nog gewoon kan fietsen en lopen. Maar de jarenlange strijd in het omgaan met deze problematiek is me niet in de koude kleren gaan zitten. Vaak moet ik na fysieke inspanning weer een paar uur op de bank bijkomen, en dat zijn alle verloren uren, dagen, weken, maanden en jaren die buitenstaanders nooit hebben gezien, alleen degenen die bij mij in huis woonden.

Ik kan compleet opgewekt, vrolijk en energiek overkomen, en het op dat moment ook zijn, en op goede dagen zelfs fysiek werk verrichten zoals tuinieren, om vervolgens bij thuiskomst totaal in te storten, en daarvan soms ook twee of drie dagen bij moeten komen na zwaardere inspanning.

Dat gebeurt ook na het eten van voedsel wat ik niet meer goed kan verteren. Mijn lichaam kan blijkbaar de verbruikte stoffen voor energieproductie niet zo snel weer aanmaken, als onder een normale conditie wel het geval is, en kan daarnaast ook het eten minder goed verteren (op microscopisch niveau), wat leidt tot slechte verwerking- en verminderde opname van voedingsstoffen. Ook leidt het tot verzuring van het lichaam en insuline resistentie.

Psychisch

De impact van dit alles is groot, en ook psychisch heb ik tijd voor mijzelf moeten leren nemen om met deze letselschade om te gaan. Het is tevens een proces van rouw geweest om de teloorgang van mijn gezondheid en de kwaliteit van mijn leven gedurende inmiddels 25 jaren, een periode die geacht wordt de beste jaren van een volwassen leven uit te maken, waar je voor de volle 100% in de kracht van je leven staat.

Hypochonder of wat?

Daarnaast heb ik op het sociaal emotionele vlak ook veel tegenslag moeten verwerken door bepaalde gebeurtenissen in mijn leven, zoals een echtscheiding. Als je al ziek bent, vergt dat nóg meer kracht dan normaal. Het was meestal ook pijnlijk als ik mijn verdriet uitte over mijn ziek zijn (wanneer ik niet kon doen alsof het goed ging), of anderen informeerde over mijn gezondheidstoestand. Vaak kwam ik over als een klagend mens, of als een hypochonder, vooral als ze mij daarna zagen fietsen of tuinieren. Ze konden de spierpijn en totale zwakte waar ik doorheen ging tijdens het uitvoeren van een beetje fysieke arbeid niet zien, noch de ernstige tinnitus in mijn oor, noch de andere 57 slopende symptomen.

Mijn BDE’s

Ook heb ik door mijn ziekte meerdere ‘bijna dood ervaringen’ (BDE’s) gehad, wat uiteraard ook een impact gaf. De eerste die ik had was echter niet RAI-gerelateerd. Dit was toen ik 16 jaar oud was en last had van langdurige astma en kortademigheid. Ik was ruim een ​​half jaar bedlegerig en ging bijna dood. Ik wist dit omdat ik door het extreme hoesten totaal uitgeput was, wat leidde tot een tekort aan adem, waardoor mijn hersenen niet genoeg zuurstof kregen. Dit voelde alsof er een baksteen in mijn hoofd bonkte, met de hartslag van mijn hart en het hevige hoesten. De spieren in mijn romp en rug werden ook bij elke diepe ademhaling gespannen en waren extreem pijnlijk en verkrampt.

Toen mijn geest mijn lichaam verliet, ‘wist’ ik dat ik in bed lag terwijl ik met mijn rug tegen het plafond hing. Ik durfde mijn ogen niet te openen, en nadat ik dit besefte, kwam ik met een schok terug in mijn lichaam. Ongeveer een week later belde iemand bij ons aan om geld in te zamelen voor een ‘Astmafonds’. Deze dame was destijds bestuurslid van de Vereniging voor Astmapatiënten (of iets in die richting). Dankzij haar werd ik uiteindelijk naar Davos in Zwitserland gestuurd om te herstellen in een astma-sanatorium. Terwijl ik nog in Nederland was, werd tegelijkertijd door een natuurgeneeskundige een allergie voor zuivel en soja vastgesteld en kreeg ik een speciaal dieet. Deze twee gebeurtenissen, het door de natuurgeneeskundige voorgeschreven dieet en de ongerepte lucht van het hooggelegen Davos in de majestueuze bergen hielpen mij binnen een jaar te herstellen.

De Skippybal

De 2e en 3e BDE waren RAI-gerelateerd. De tweede waren verschillende ervaringen die een beetje ingewikkeld zijn om te beschrijven, dus dat zal ik voorlopig niet doen. De nacht van mijn derde BDE bezocht ik het ziekenhuis bij de nachtelijke dokterspraktijk. Mijn moeder en broer gingen met mij mee omdat ze zich zorgen maakten over mijn toestand en ik had hun hulp gevraagd. Mijn broer bracht ons met zijn auto. Ik had verschillende ernstige klachten en had laboratoriumonderzoek gekregen op de spoedeisende hulp. Maar ze konden niets vinden, mijn schildklierwaarden waren prima. Ik vroeg hen om mijn cortisol- en aldosteronwaarden te testen, omdat ik hen vertelde dat ik ook bijnierproblemen had. Maar ze wilden me niet op de cortisol waarde testen, want de natrium en kalium waarden waren goed. Ze wilden ook niet mijn cortisol testen toen ik ze er om smeekte! Ik ben hier nog steeds verbijsterd over, omdat elke arts zou moeten weten dat de schildklier- en bijnierfuncties verband houden. Voorheen hing ik voorovergebogen op de dokterstafel omdat ik geen energie meer had om rechtop te zitten.

Ik werd naar huis gestuurd ondanks dat ik had uitgelegd dat ik een aantal weken een te snelle hartslag had (90 tot 120 slagen per minuut) en dat ik volledig uitgeput was. Ik kon drie nachten achter elkaar niet slapen (wat een nachtmerrie is dat!). Ik vertelde hen ook dat ik suikerhoudende dranken moest drinken om mijn bloedsuikerspiegel op peil te houden. Ik heb zelfs aan de assistent op de spoedeisende hulp gevraagd om een ​​paar kopjes thee voor me te halen en hem gevraagd om een ​​stuk of 10 suikerzakjes mee te nemen. Ik kon de lage bloedglucose gewoon niet aan vanwege het lage cortisolniveau. Maar na een paar uur lieten ze me midden in de nacht naar huis gaan. Daarna weer vroeg in de ochtend thuis, om 4 uur naar bed gegaan, en kreeg de 3e BDE.

Ik zweefde over de oceaan! Mijn lichaam was over een skippybal gedrapeerd, met mijn buik bovenop de bal en rond de bal mijn hoofd, armen en benen naar beneden hangend. Dit kwam omdat ik geen kracht meer had om ze op te tillen. Alle energie had mij verlaten, zoals bij volledige uitputting.

Glinsterende Diamanten

De oceaan zag eruit alsof het oplichtte, alsof elke druppel een glinsterende diamant was. Ik voelde me compleet verlost van alle pijn en uitputting! Ik kon niet geloven hoe ik zo snel weer energie kreeg, en zelfs met de seconde verder herstelde, bijna met lichtsnelheid zou ik nu achteraf zeggen. Ik was verbaasd over de prachtige verschijning van de lucht om me heen en de oceaan. Er werd mij verteld dat het de ‘levens zee’ is, en ik ervaarde het blijkbaar als heel normaal dat iemand mij erover informeerde. Ik genoot ervan verder te zweven, en zweefde en zweefde, in complete verwondering over mijn inmiddels veel betere omstandigheden.

Ik kon nu mijn hoofd optillen, en in de verte voor mij zag ik een soort hele dikke muur. Het zag er wit uit en er kwam licht doorheen, maar het was half transparant, alsof het gevuld was met een soort vloeibare mist. Ik bleef in deze richting zweven en voelde me nog steeds met elke seconde beter en beter.

Maar toen kreeg ik te horen dat als ik door zou gaan, ik niet meer terug kon komen. Ik zat over die informatie na te denken. Ik wilde me zeker zo geweldig blijven voelen. Ik had me mijn hele leven nog niet zo goed gevoeld! Toen vroeg ik me ook iets anders af. Waar ging ik eigenlijk heen? Ik zweefde verder, nog steeds gedrapeerd over deze skippybal. O, ik voelde me zo geweldig! Toen dacht ik eraan dat ik niet meer terug zou kunnen, en dat leek me een beetje vreemd. Waar moest ik naar terug?

Genoeg is Genoeg!

Toen ik over mijn schouder keek, zag ik in de verte de kustlijn. Er zaten twee mannen op een terras. Het was bij wijze van spreken een soort boulevard aan zee, en ze wenkten me terug. Ik kende deze mannen niet. Toen dacht ik aan mijn dierbaren, die achter de kust wonen. Hoe ziek ik ook was, het kon me niets schelen om ze allemaal achter te laten, ik kon op geen enkele manier zo blijven leven. Ik dacht aan mijn moeder, dat het heel zwaar voor haar zou zijn. Maar aangezien ze destijds ernstig ziek was, had ik sowieso niet verwacht dat ze nog lang te leven had (ze leeft zelfs nog vele jaren na deze ervaring). Maar ik heb al zó lang zoveel kwalen gehad, dat het voor mij écht genoeg was!

Ik moest Beslissen

Maar toen besefte ik dat ik mijn 15-jarige zoon op geen enkele manier kon achterlaten, een kind op die leeftijd heeft zeker zijn ouders nodig. Ruim 10 jaar lang werd hij door mij opgevoed als alleenstaande moeder. Hij zou alleen achterblijven zonder mij. Dus besloot ik niet verder over de verlichte oceaan te blijven zweven -hoewel elke cel in mijn lichaam dat wilde-, omdat ik wist dat ik spoedig de sluier tussen de geziene en ongeziene wereld zou naderen. En als ik die sluier zou passeren, als ik door deze dikke witte mistige muur zou zweven die ik had gezien, dan was er voor mij geen terugkeer meer mogelijk. Het kostte al mijn wilskracht om te stoppen met het zweven over de glinsterende oceaan, gevuld met zoveel verbazingwekkende levens energie, waardoor ik me zoooo goed voelde en genoot van de aanblik en ervaring van dit alles.

Toen kreeg ik te horen dat ik bij terugkomst opnieuw alle pijn en uitputting in mijn lichaam zou voelen, inclusief de aanhoudend hoge hartslag van 120 slagen per minuut. Maar ik kreeg te horen dat ik hulp zou krijgen en dat alles beter zou worden.

Toen kwam ik terug in mijn lichaam en binnen enkele ogenblikken kwamen alle pijn en uitputting terug, zelfs nog heviger dan ervoor. Ik wanhoopte, maar viel op de een of andere manier een of twee uur in slaap (na drie slapeloze nachten!). De volgende ochtend werd ik om 10.00 uur onverwachts gebeld vanuit het buitenland door mijn privéarts die ik 5 dagen eerder had bezocht. Hij vertelde mij dat een deel van mijn laboratoriumwerk totaal niet klopte en dat ik in gevaar was. Ik zei: Ja, dat heb ik gemerkt! Hij stuurde dezelfde dag nog een recept per fax naar de dichtstbijzijnde apotheek. Dit heeft mijn leven gered.

Het vulmiddel

De dagen daarna gaf de medicatie enige verlichting, het was een corticosteroïd, maar de klachten bleven aanhouden. En ik wist nog steeds niet wat de oorzaak ervan was. Ik besloot nog een keer op internet te gaan zoeken en kwam er via online schildklierpatiëntenfora achter dat het schildkliermedicijn dat ik gebruikte een nieuwe vulstof bevatte, waarvan ik niet op de hoogte was gesteld door de apotheek. Dit vulmiddel is microkristallijne cellulose. Dat bond het schildklierhormoon (dat microscopisch klein is) aan de vulstof, het werd erdoor opgenomen, in plaats van het aan mijn systeem af te geven.

De reden hiervoor kan zijn dat ik minder maagzuur heb (straling van mijn maag, zie scintiscan) waardoor mijn maag het niet goed kon verteren. Het zou kunnen verklaren waarom er voldoende schildklierhormoon in mijn bloed zat, maar het werd niet omgezet in het actieve vrije schildklierhormoon en werd niet opgenomen in mijn cellen. In dit soort situaties gaat de bijnierfunctie ook achteruit, en dat deed het.

Interessant genoeg toonde het laboratoriumonderzoek aan dat mijn cortisolniveau binnen de referentiewaarden lag, maar mijn vrije cortisolniveau was er ver beneden en gevaarlijk laag. Dit heeft mij geleerd, en zou alle artsen moeten leren, dat de vrije schildklierhormonen en de vrije bijnierhormonen het belangrijkst zijn om te testen!!! Altijd!

En synthetische T3-suppletie kan ook levensreddend zijn voor iemand zonder schildklierfunctie in dit soort noodsituaties, zoals 25 mcg T3, driemaal daags.

Excuses?

Dat herinnert mij eraan u te informeren dat geen enkele arts (en ik heb er veel ontmoet) in de afgelopen 25 jaar (edit nu bij schrijven 2024) zich ooit bij mij heeft verontschuldigd voor deze bizarre medische behandeling, het systeem wat zij vertegenwoordigen, en de ernstige schade die het heeft veroorzaakt, noch vanwege het ontbreken van een goed medisch protocol na de RAI voor de behandeling van patiënten met inwendig letsel door straling. Ze hebben echter allemaal door de jaren heen een goed salaris verdiend door mij te ‘helpen’ met mijn aanhoudende slopende symptomen. Ja, juist.

Is er nog meer over te vertellen?

Zo gezegd, door mijn chronische ziekte en al mijn ervaringen daarmee ben ik me enerzijds voortdurend bewust van de eindigheid van het aardse leven, anderzijds heb ik troost kunnen vinden in die BDE-ervaringen zelf. Nu ik heb besloten dit verhaal naar buiten te brengen, geeft het mij in zekere zin ook voldoening, omdat het ook veel inzichten heeft gegeven, die ik graag met de wereld wil delen. Want…. is er nog meer over te vertellen?

Ja. Ik zie bijvoorbeeld nu veel meer het gevaar van kernenergie dan de gemiddelde Nederlander, omdat ik zélf heb doorleefd wat een klein beetje splijtingsafval met je kan doen. Want dat is namelijk wat het radio-actief jodium is: splijtingsafval. Hier ga ik verder op door in deel 2: RAI, WAT IS HET? En dat is wel een beetje een technisch verhaal. Maar goed, als je het al tot hier hebt gebracht… (hahaha).

DEEL EEN RAI MIJN VERHAAL

LEES VERDER:

DEEL TWEE RAI WAT IS HET?

DEEL DRIE RAI EN KERNENERGIE

© 2024 | Margreet Wilschut
Bron: www.margreetotto.net

Zomer 2019, door een heel merkwaardig toeval scheen de zon net op mijn camera of horlogebandje ten tijde van het maken van deze foto, en reflecteerde dat op het gebied in mijn hals op de plek van de schildklier. Je zou bijna denken dat deze nog radio actief is… Maar dat kan niet 21 jaar na dato. Misschien is zo’n verschijnsel gewoon een klein wondertje?

RAI 2 – WAT IS HET?

RAI 2 – WAT IS HET?

Allereerst dien ik te vermelden dat ik geen stralingsdeskundige ben, en deze informatie bij elkaar heb gesprokkeld via internet, met wat feed-back hier en daar. Ook heb ik van deskundigen in het veld feedback gekregen. Dit alles in een poging om de medische behandeling met RAI die ik heb ondergaan in een logische samenhang te begrijpen, én te kunnen presenteren aan andere leken. De inhoud van dit artikel zal daarom de komende tijd wellicht nog gecorrigeerd of aangevuld kunnen worden met nieuwe informatie.

Radium

Zoals je misschien uit -RAI-1 Mijn Verhaal- hebt kunnen opmaken, ben ik niet zo’n voorstander van een medische behandeling met radio actieve straling. Maar er is wel een ander soort radium-straling waar ik helemaal idolaat van ben, en dat is de zon!

I  LLLLOOOOOOVVVVVVEEEEEEE  IT!

Oké en dan nu een beetje technisch…

Radio-actief jodium

Dit artikel gaat over het isotoop Radio-actief jodium. En voor degenen die dat nog niet weten, isotopen zijn de benoemingen van chemische elementen uit het periodiek systeem.

Dat is ook terug te vinden in de betekenis van het woord. ‘Isotoop’, stamt uit het Grieks: ‘isos’ = ‘dezelfde’ en ’topos’ = ‘plaats’. Hiermee wordt aangegeven dat verschillende isotopen van één en hetzelfde element, in dit geval de stof jodium, dezelfde plaats innemen in het periodiek systeem.

Jodium Isotopen

Van de stof jodium is er maar één isotoop dat in een natuurlijke samenstelling op Aarde aanwezig is. Deze wordt omschreven als ‘I-127’.  Dat staat voor Iodine-127. (Iodine is het Engelse woord voor Jodium). Daarnaast zijn er 26 radio-actieve isotopen van jodium door mensen geproduceerd. Deze worden ‘radio-isotopen’ genoemd, waartoe ondermeer de I-123 en I-131 behoren. Dit zijn twee gangbare vormen van radio-actief jodium welke voor medische doeleinden worden gebruikt, en derhalve ook worden beschreven als medische isotopen.

Misschien ook nog interessant om te vermelden, is dat het langst levende door mensen vervaardigde isotoop van het element jodium, I-129 is, volgens wikipedia met een halveringstijd van 15,7 miljoen jaar (maar of we dat voor zo’n lange tijd zeker kunnen weten?), waarna het vervalt door β-verval naar de stabiele isotoop xenon-129.

Iodine

Zoals eerder geschreven in deel 1 van deze artikelen reeks, de ‘I’ van de afkorting voor de jodium isotopen staat voor ‘Iodine’, het Engelse woord voor Jodium. Doorgaans wordt de Engelse ‘I’ ook als afkorting internationaal gebruikt in de wetenschap voor de omschrijving van het element Radio Actief Jodium dus RAI, en hanteren we dat ook voor dit artikel. In het Nederlands wordt RAJ echter ook wel met de J van Jodium aangeduid.

Jodium en de schildklier

Het Engelse woord ‘Iodine’ is afkomstig van het Griekse ‘iodius’ wat ‘violet’ betekent en verwijst naar de kleur van jodium als dit verdampt. Jodium is een van nature voorkomende stof en voor de stofwisseling onmisbaar. Jodium concentreert zich in de schildklier aangezien dit orgaan als een soort mini-fabriekje schildklierhormoon produceert met behulp van jodium. Dat doet de schildklier door jodium en eiwitten uit onze voeding afkomstig, wat is verteerd en opgenomen in het bloed, in de schildklier aan elkaar te koppelen.

T3 en T4

Door dit proces worden verschillende moleculaire-samenstellingen van schildklier-hormoon geproduceerd, die alle een specifieke werking in het lichaam en cel-metabolisme hebben. De twee voornaamste daarvan worden omschreven als ‘T3’ en ‘T4’. Er zijn echter méér varianten (T1, T2 enz), en óók nog eens in vrije vorm, bijvoorbeeld VrijT3.

De T verwijst naar het aminozuur ‘Tyrosine’, wat als eiwitonderdeel de bouwsteen vormt voor de twee soorten schildklierhormoon ‘Thyroxine’ (T4), en ‘Tri-iodo-thyronine’ (T3). Dus die T staat voor het eiwit onderdeel van het schildklierhormoon moet je maar denken. Het woord ‘Thyreoiedes’ begint overigens ook met een T, het stamt uit het Grieks en betekent schild, n.a.v. de vorm van de schildklier.

Het getal 3 of 4 achter de T verwijst naar het aantal jodium atomen wat aan het eiwit-aminozuur Tyrosine gekoppeld is. De verschillende getalcombinaties, om het zo maar even te zeggen, hebben ook een verschillende werking die alle benodigd zijn voor een goede stofwisseling. Maar dat is weer een boek apart, of beter gezegd, er zijn gigantisch veel boeken over de werking van de schildklier geschreven. Hele goeie op het gebied van T3 zijn die van Paul Robinson, zoals het eerste boek wat hij schreef: ‘Recovering with T3’.

Calcium huishouding

De schildklier maakt overigens ook nog een andere stof aan, te weten Calcitonine (helpt opname van calcium in de cellen en remt de afbraak van botweefsel). Er zijn rondom de schildklier ook nog miniscule bij-schildkliertjes. Deze zijn zo klein als een rijstkorrel, maar produceren het belangrijke Parathormoon. Dit hormoon helpt bij de opname van calcium in de botten. Beide stoffen zijn dus verantwoordelijk voor de calcium huishouding. Schildklierhormoon wordt door alle cellen in het lichaam opgenomen, en concentreert zich in ondermeer de maag, klieren met inwendige secretie, en andere organen en weefsels.

Stabiel atoom

Nu dan even richting het radio-actieve gedeelte. Een atoom is de kleinste bouwsteen van materie, en dus ook van onze weefsels.
Normaal gesproken vormen in een atoom de Protonen en Neutronen samen de positief geladen (+) atoomkern. De negatief geladen (-) Elektronen zweven daar omheen in een stabiele toestand. Wanneer + en – in balans zijn is een atoom neutraal. Dat wil zeggen dat de celkern en de omhulling elkaar in evenwicht houden.

Radio-isotoop

Dat is dus niet het geval bij de radio-isotopen van radio actief jodium, welke van nature niet op Aarde voorkomen. Deze zijn door mensen vervaardigd en onstabiel gemaakt waardoor de Protonen en Neutronen in de celkern en de Elektronen er om heen in de schil van de atomen, niet meer in evenwicht zijn met elkaar. Daardoor zijn de isotopen radio-actief geworden. En die zijn dan ook van een geheel andere orde.

Radio actieve stoffen zoals Jodium I-131 en I-123 worden echter als de zogenaamde ‘medische isotopen’ ingezet. Er worden ook medische radio-isotopen van andere stoffen gemaakt (zoals kobalt, erbium, iridium, goud, fosfor, strontium, enzovoort), maar die worden in dit artikel niet besproken aangezien wij ons toespitsen op RAI).

Atoom-massa

Waar staan de getallen 123 en 131 achter de ‘I-‘ voor? De getallen geven de atoommassa aan van het chemische element. Zoals eerder geschreven: elk atoom bevat een celkern met daarin protonen en neutronen. Om de massa van de celkern heen zweven in een wolk de elektronen. Het aantal protonen in de celkern bepaalt de chemische eigenschappen van het atoom, wat is onder gebracht in atoomnummers. Het chemische element jodium bevat 53 protonen in de celkern, wat daarmee dus tevens het atoomnummer van jodium is.

Het aantal neutronen in de celkern van verschillende jodium stoffen kunnen echter van elkaar verschillen. I-131 bevat naast de 53 protonen, 78 neutronen in de celkern. De protonen en neutronen bij elkaar opgeteld vormen de atoommassa (53 + 78 = 131). Dus 131 is de totale massa van de celkern. In het geval van I-123 is de atoommassa 123 (53 + 70 = 123). Volg je het nog? Ja het duurde bij mij ook even…

Jodium radio-isotopen

Verschillende radio-actieve jodium isotopen zoals Jodium I-131 en I-123 ontstaan door kernsplijting van zwaardere elementen in de kernreactoren, zoals de splijtingsstoffen Uranium en Telluur. Bij beide stoffen gebeurt dat door de celkernen middels neutronenbestraling te verzwaren, waardoor de cellen uit balans raken en gaan stralen.

Als ik het goed heb begrepen kunnen van ander splijtingsmateriaal de celkernen ook met protonen bestraald worden (waardoor de chemische samenstelling veranderd). En bij weer andere stoffen worden juist middels straling de elektronen rondom de kern weggeslagen dus verwijderd, waardoor een atoom ook onstabiel wordt, zowel bij de volledige verwijdering van de elektronen als een gedeelte ervan.

I-123

Jodium I-123 of 123I is een onstabiele isotoop. Het heeft een halfwaardetijd van 13 uur. Het is een halogeen (gasvorm) en hoopt zich in het lichaam op in de schildklier en andere jodium verwerkende weefsels. Het wordt voor medische doeleinden gebruikt in de nucleaire geneeskunde. Middels deze radio-actieve stof worden bijvoorbeeld kankercellen in het lichaam opgespoord of wordt het gebruikt als lage dosering voor een schildklier-uptake scan (waarbij de productie capaciteit en de omvang van het orgaantje wordt gemeten). I-123 wordt intraveneus toegediend en vervolgens getraceerd met behulp van een speciale gamma camera.

Op Wikipedia org wordt omschreven dat I-123 ontstaat uit xenon-124 door het te bestralen met protonen. Hierdoor gaat het wegens afgifte van een neutron en een proton over in xenon-123, of het gaat over onder afgifte van twee neutronen in cesium-123 ook omschreven als 123Cs. Dit cesium-123 vervalt zelf ook tot xenon-123. Deze isotoop bezit een halfwaarde tijd van 2 uur en vervalt verder tot jodium I-123.

I-131

Jodium I-131 of 131I,  heeft een halfwaardetijd van 8 dagen. Het wordt als natrium-jodide zowel voor diagnose als behandelmethode gebruikt. Het is een onstabiel radio-isotoop en is een afvalproduct van kernsplijting van uranium (U-235- 3%), wat tot stand komt middels bestraling met neutronen van de celkernen. I-131 komt ook vrij bij de splijting van hoogverrijkt Uranium (HEU-> 20%). U-235 bevat volgens wetenschappers een halfwaardetijd van 703,8 miljoen jaar (maar of deze tijdsaanduiding ook echt juist is zullen we dus pas tezijnertijd te weten komen).

Het nuclide zendt zowel bèta- als gammastraling uit, maar straalt grotendeels met bèta straling voor zo’n 90%. De bèta’s vernietigen o.a. verschillende soorten (schildklier) tumorcellen, en worden ook ingezet bij een te snel werkende- of vergrote schildklier.

De gammastraling is de stralingsvorm wat het jodiumhoudend weefsel zichtbaar maakt onder een gamma-camera. De radio-actieve vorm Jodium I-131 kan echter als deeltjes-bètastraler mutaties veroorzaken in het DNA (dus ook van gezonde cellen), en in grotere hoeveelheden leiden tot de dood.

Voor de productie van I-131 wordt volgens stichting Laka.org echter doorgaans het metalloïde Telluur-130 (Te-131 of 131Te) gebruikt, waarvan de celkernen eveneens bestraald (of ‘gebombardeerd’) worden met neutronen. Telluur is een bros metaalachtig mineraal en een vrij zeldzaam element dat meestal in gebonden toestand in de natuur voorkomt (zoals het mineraal Calaveriet).

Het aantal neutronen bepaalt echter onder meer de stabiliteit van de kern. Door het toevoegen van extra neutronen middels straling, neemt de + energie toe in de celkern. Deze is nu in plaats van neutraal, verworden tot een met surplus positief geladen atoom of molecuul. Er is nu immers méér + dan – energie.

Ionisatie

Bèta straling wordt ook wel ioniserende straling genoemd. Wanneer een atoom uit balans is geraakt, gaat het een evenwicht zoeken omdat het alleen kan functioneren in neutraliteit. Dat doet het door extra elektronen buiten zichzelf te zoeken, het wordt er als het ware naar toe getrokken (de tegenpolen + en – trekken elkaar aan). Het wil weer in evenwicht raken met de verzwaarde atoommassa in de celkern.

Hierdoor raakt het in beweging, maar heel sterk één richting uit, waardoor het simplistisch uitgelegd z’n evenwicht kwijt raakt. Het valt als het ware om en blijft met hoge snelheid rondspinnen in de zucht naar elektronen. Dit veroorzaakt wrijving, en daarmee dus hitte of straling.

Nu is de instabiele atoomkern veranderd in wat een ‘ion’ wordt genoemd. Dit is een uit balans geraakte atoomkern, die pulserend elektromagnetische straling afgeeft met een hoge frequentie. Dit wordt dus ‘ionisatie’ genoemd. De stof is daarmee ook halogeen geworden, het verkeert in een luchtige toestand door de snelle beweging, als een gas, omdat het in verhouding minder elektronen heeft dan het surplus aan neutronen in de celkern.

De ionisatie veroorzaakt ook wrijving in de omringende atmosfeer van het atoom of molecuul. Deze wrijving is voldoende om door het ontstane elektromagnetische vacuüm, elektronen van naburige atomen aan te trekken. Als de straling sterk genoeg is, zal deze zelfs de elektronen van de naburige atomen verwijderen door de sterke electromagnetische aantrekkingskracht. Dit is dus Bètastraling, een ioniserende straling van beta deeltjes die elektronen of positronen afgeven.

Deze ioniserende atomen zijn doorgaans zeer reactief en reageren met elk atoom of molecuul dat toevallig in de buurt is. Bij nóg sterkere straling wordt zelfs de kern van naburige cellen gesplitst. Dat is een ioniserende radio-actieve kettingreactie en spreken we van kernsplijting.

Afhankelijk van de stralingssterkte en de werking van ionisatie tijdens het verval, kan ionisatie cellen vernietigen (volledig opbranden), beschadigen (de celwerking is verminderd), maar ook leiden tot mutatie (de cel is beschadigd maar kan toch nog functioneren, zij het in gehavende vorm, en zich als zodanig ook nog delen of vernieuwen, maar is dan energetisch verzwakt, waardoor ongezonde celgroei kan ontstaan).

Verval

De halfwaardetijd of halveringstijd, wat het radio-actief verval is, hangt af van de sterkte van de straling. Het medisch isotoop I-131 heeft een halfwaardetijd van 8 dagen. Dat betekent dat na elke 8 dagen, de straling voor de helft afneemt. Daarna straalt het voor precies de helft van de stralingssterkte weer 8 dagen, en daarna voor een kwart van de stralingssterkte, enzovoort, tótdat de straling stabiel is geworden en uitdooft. Tijdens dat proces vervalt I-131 naar een andere atoomsoort, het isotoop xenon Xe-131, en is daarmee weer stabiel geraakt. Dit is vanzelfsprekend ook een halogeen, met miniscule kleine reststofdeeltjes. Hoe dit gas zich in het lichaam gedraagt, en of dit gas het lichaam verlaat is mij niet bekend.

I-131 en I-123 zijn dus halogene ioniserende stoffen die zijn vrijgekomen bij kernsplijting van Uranium of Telluur en zijn daarmee in feite een afvalproduct. Deze stoffen komen ook vrij bij kernrampen (zoals in 1986 nabij de stad Tsjernobyl in de Oekraïne & Rusland, en in 2011 in de provincie Fukushima te Japan). Daarbij komen eveneens cesium Ce-134 (halfwaardetijd 2 jaar) en cesium Ce-137 (halfwaardewijd 30 jaar) en Strontium-90 vrij (halfwaardewijd 29 jaar). Het I-131 ontstaat hierbij ondermeer ook na het radio-actief verval van telluur-131 (Te-131 of 131Te).

C-137 en Sr-90

Na de kernramp in Fukushima is een hoog percentage beschadigde schildklieren onder de bevolking gemeten. Bij de lichamelijke ontwikkeling van kinderen en jongeren kan het zowel de fysieke als de mentale groei belemmeren. Bij volwassenen veroorzaakt straling een zeer breed scala van bijkomende aandoeningen, waaronder kanker.

Cesium-137 verspreidt zich door het hele lichaam, maar heeft de neiging zich op te hopen in de spieren, het heeft een affiniteit met kalium. Strontium-90 bootst calcium na, wedijvert ook met magnesium (het zijn elkaars antagonisten) en hoopt zich meer op in onze botten en ook de ruggegraat.

Meet-eenheden

Er is een internationaal systeem van SI-eenheden en voorvoegsels (SI Units en Prefixes), welke officiële status heeft gekregen, en is aanbevolen voor universeel gebruik door de Algemene Conferentie over Gewichten en Maatregelen.

Hierin zijn opgenomen diverse meeteenheden voor diverse vormen van straling, zoals curie, rad, rem, roentgen, gray, sievert, coulomb. Bovendien komen deze in verschillende doseringen zoals tera (T), giga (G), mega (M), kilo (k), centi (c), milli (m), micro (µ) en nano (n).

mCi en Mbq

Ik beperk mij tot de eenheden waar ik met mijn medische behandeling mee te maken heb gehad. Dat zijn Millicuries (mCi) en Megabecquerels (Mbq). Millicuries (mCi) worden in het SI Unit systeem beschouwd als een algemene unit en zijn de Engelse meeteenheid voor radio-activiteit. De Becquerels (Bq) zijn de meeteenheid die in Europa wordt gehanteerd.

Van de Millicuries is één Curie de hoeveelheid van een radioactieve stof die met een snelheid van 3,7 x 1010 desintegraties per seconde vervalt.

The International System of Units for Radiation Measurements geeft weer:

Common Units: Radio-activity: curie (Ci), Absorbed Dose: rad, Dose Equivalent: rem, Exposure: roentgen (R).

SI Units: Becquerel (Bq), Absorbed Dose: gray (Gy), Dose Equivalent: sievert, Exposure: coulomb/kilogram (C/kg).

Volledigheidshalve plaats ik hier ook de technische definite zoals ik dit op internet gevonden heb, veel info op de website van
The International League Of Atomic Women:

Een millicurie (mCi) Is een decimale fractie van de gedeprecieerde niet-SI-eenheid van radioactiviteit gedefinieerd als 1 Ci (is 1 curie) = 3,7 × 10¹ verval per seconde. Eén curie is ruwweg de activiteit van 1 gram van de radium-isotoop ²²Ra.

Een megabecquerel (Mbq) Een becquerel (Bq) is het aantal atoomkernen dat per seconde radio-actief vervalt. 1 Bq = 0.0000010 MBq. Bq is de SI afgeleide eenheid van stralingsactiviteit. De Bq wordt gedefinieerd als de activiteit van een hoeveelheid radioactief materiaal waarin één kern vervalt per seconde. De becquerel is daarom equivalent aan een inverse seconde, s¹.

Mijn dosering I-131

Voor de definitieve behandeling van mijn te snel werkende schildklier heb ik toendertijd in Amerika 18 Millicuries I-131 toegediend gekregen. Dat is omgerekend voor de Europese meeteenheid in Mega-becquerels: 666 MBq. Dat wist ik ten tijde van de inname niet. Ik wist helemaal niks van straling af. De internist in Amerika had mij verteld dat de dosering was voorgesteld door mijn endocrinoloog in Nederand. Voorheen had ik al twee keer een schildklier-uptake scan gehad in Nederland, wat wordt uitgevoerd met het I-123, wat een halfwaardetijd van 13 uur heeft. In totaal heb ik dus méér straling binnen gekregen dan de genoemde 18 mCi dosering.

De Millicuries zijn overigens vernoemd naar de dubbelvoudige nobel prijs winnaar Marie Curie (1867-1934) die tevens de benoemer van ‘radioactiviteit’ is. Zij werkte samen met haar echtgenoot en mede nobelprijs winnaar uitvinder Pierre Curie. Om het gedrag van Uranium en Thorium te beschrijven baseerde zij radio-activiteit op het Latijnse woord voor zonnestraal ‘radium’ of ‘radii’.
De Becquerel is vernoemd naar Antoine Henri Becquerel.

Norm radium-emissies

Marie Curie behaalde ook het recht om een ​​internationale norm voor radium emissies te definiëren. Een dergelijke norm was essentieel voor een efficiënte radium industrie en uniforme medische toepassingen.  De maatregel die zij instelde, werd aanvaard door de internationale wetenschappelijke gemeenschap, die het de ‘Curie’ noemde.

Zij en haar echtgenoot moesten echter op latere leeftijd hun door velen bejubelde ‘magische’ uitvinding met de dood bekopen, omdat zij en vele anderen, onkundig van de bijwerkingen van radio-actieve straling, hier onzorgvuldig mee waren omgegaan. In een brief schreef zij vlak voor haar sterven aan haar nicht in 1886:

“My plans for the future? I have none….I mean to get through as well as I can, and when I can do no more, say  farewell to this base world. The loss will be small, and regret for me will be short….”

Het heeft voor mij als auteur van dit artikel en ervaringsdeskundige een soort nostalgische waarde dit te lezen, en het sentiment is mij niet geheel oneigen. Evengoed probeer ik uit elke dag het beste te halen, en van alle mooie momenten die het leven biedt te genieten. Ook al is de letselschade door straling voor mij met enige regelmaat zwaar te dragen (elke dag wel), er is nog steeds véél waard om voor te leven.

In deel 3 ga ik verder in op de gevolgen van radio-actieve staling middels kernenergie voor de natuur en onze maatschappij.

DEEL EEN RAI MIJN VERHAAL

DEEL TWEE RAI WAT IS HET? 

LEES VERDER:

DEEL DRIE RAI EN KERNENERGIE 

En dan ter afsluiting van deel twee nog even het motto van de website van
The International League Of Atomic Women:

“We may as well move forward, because we can’t go back”.

© 2024 | Margreet Wilschut – Atomic Woman
Bron: www.margreetotto.net

RAI 3 – KERNENERGIE

RAI 3 – KERNENERGIE

I-131 bij een kernramp

Bij een kernramp komt I-131 vrij. Dat is waarvoor de jodiumpillen door de overheid worden verstrekt aan burgers die in een gebied rondom een kerncentrale leven. Is dat echter afdoende? Inderdaad is de schildklier het orgaan dat als eerste jodium opneemt om dit te koppelen aan eiwitten uit het bloed. Dat is voor de productie van verschillende vormen van schildklierhormoon.

Maar ook andere organen nemen schildklierhormoon en daarmee jodium in hun stofwisseling op. Want Jodium is van belang voor de stofwisseling van alle mensen (en zoogdieren), wat we binnen krijgen via voeding en door de maag wordt opgenomen.

Toename schildklier-aandoeningen

Het ongecontroleerd vrijkomen van radio-actief jodium in het milieu, alsmede andere chemische stoffen die een verbinding aan gaan met jodium, kan een verklaring zijn waarom schildklier-aandoeningen expantioneel zijn toegenomen de laatste decennia.

Je ziet het niet, je voelt het niet, je proeft het niet

Straling verspreidt zich immers door het hele ecosysteem, alhoewel het zich in eerste instantie, bij het ongecontroleerd vrijkomen ervan, concentreert in het gebied rondom een kerncentrale. Maar ook op verdere afstand hoor je het niet, zie je het niet, proef je het niet, ruik je het niet, en voel je het ook niet, behalve bij hele hoge doseringen. Maar ook kleine doseringen kunnen veel letselschade in het lichaam aanrichten.

Jodiumpillen?

Er bestaat een kans dat schildklier-aandoeningen nóg meer zullen toenemen bij degenen die radio-actief jodium ongemerkt binnenkrijgen. En met misschien ook een lichte aantasting van andere organen zoals I-131 dat te zien geeft (zie scinti-scan in deel 1 en 2 van deze RAI-artikelenreeks). Geloof me, een lijdensweg is het. Jodiumpillen zijn echter niet een afdoende pleister op de wonde voor straling die vrijkomt bij een kernramp of het lekken van straling na langdurige opslag.

Andere radio-actieve stoffen

Bij een kernramp bij een centrale, of een ramp met kernafval bij een berging of tijdens transport, komen immers ook andere vormen van straling vrij, waar voorlopig nog geen jodiumpilletje tegen opgewassen is. Verbruikte splijtstof bevat grote hoeveelheden radio-actief uranium, plutonium, cesium en tal van andere isotopen. Deze soorten straling verspreiden zich op een andere manier door het lichaam (hopen o.a. op in de ruggegraat, zie deel 2 over RAI).

Hoe lang straalt het?

Er is laag- middel- en hoog stralingsafval. Middel-actieve straling zijn bijvoorbeeld cesium Cs-134 met een halveringstijd van 2 jaar, en cesium Cs- 137 met een halveringstijd van 30,2 jaar.

Er zijn volgens wetenschappers ook extreem hoge radio-actieve stoffen zoals cesium Cs-135, waarvan men berekend heeft dat de halfwaardetijd 2,3 miljoen jaar is, zo ook voor het langstlevende isotoop van Jodium: I-129 met een halveringstijd van 15,7 miljoen jaar (waarna het vervalt door B-verval naar de stabiele isotoop xenon-129), en Thorium-232 met een halfwaardetijd van 14 miljard jaar.

Ikzelf kan mij overigens vrij weinig voorstellen bij zo’n enorm lange periode. Weten de wetenschappers dit wel zeker? Het is door ons mensen met een gemiddelde levensverwachting van zo rond de 80 jaar gewoon niet te overzien.

Hoe nu verder?

Of bovengenoemde halfwaardetijden echt zo langdurig zullen uitwerken kunnen we technisch gesproken misschien pas na deze eonen van tijd verifiëren. Volgens de ‘Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval’ (COVRA), produceert hoog radio-actief afval geen warmte meer na 100 jaar koeling. In Nederland omvat de opslag hiervan een hoeveelheid van 68 m3. In de kerncentrale te Borssele wordt elk jaar echter 10 ton aan kernafval geproduceerd.

Green Peace?

Volgens de internationale milieu organisatie Greenpeace, straalt hoog radio-actief afval nog voor zo’n 240.000 jaar. De hoog radio-actieve isotopen vormen dus een gevaar zolang als er nog geen secure opslag is voor de komende duizenden jaren, alsmede wanneer er bij de productie van kernenergie in de centrales iets mis gaat.

Met straling dienen we dus nog zorgvuldiger om te gaan dan we nu doen (zo kunnen we ons bijvoorbeeld afvragen of berging vlak bij zee in Nederland wel zo verstandig is. Of wat al langer aan de gang is in Duitsland: met radio-actieve opslag in ondergrondse lekkende zoutkoepels). En daarnaast dient stralingsafval dus langdurig secuur opgeborgen te worden om verder te laten vervallen tot stabiele isotopen.

Passende Maatregelen

Derhalve is het raadzaam om passende maatregelen te nemen, ook al weten we nu nog te weinig over hoe straling zich in de hele verre toekomst zal gedragen. Beter het zekere voor het onzekere nemen, toch? Stichting LAKA, documentatie- en onderzoekscentrum over kernenergie, vindt hoog radio-actief kernsplijtings afval, wat tot 200.000 jaar blijft stralen, dan ook het grootste gevaar:

“Een bijkomend probleem is dat het gedurende deze enorm lange tijdsspanne veel warmte blijft afgeven, waar de opslag-omgeving ook op reageert. Bovendien is die tijdspanne zo enorm lang dat natuurrampen en andere catastrofes niet zijn uit te sluiten. Kortom, veel te veel problemen. De productie van al dat afval moet meteen stoppen: Alle kerncentrales en andere kernfabrieken moeten dicht.”

Opslag Waar?

Kernenergie is dus een grote bedreiging voor onze planeet en alle daarop levende wezens. Dit type straling kan een spoor van vernieling achter zich laten gedurende ten minste duizenden jaren.

De opslag van kernafval is ook heel duur, dat komt omdat de containers waar de straling in zit, om de zoveel tijd vervangen moeten worden. Anders kan de straling doordringen in het isolatiemateriaal waardoor het zou gaan lekken in de buitenwereld. Sterker nog, zowel de containers, als het isolatie materiaal, als de omgeving van de bergingsruimte, raken na verloop van tijd besmet en dienen zelf ook weer opgeborgen te worden.

Stabiele gebieden

Gezien het toegenomen aantal aardbevingen, het ‘fracken’ op mondiale schaal, het al dan niet plotklaps stijgende water van oceanen door aardbevingen, de smeltende gletsjers en poolkappen, alsmede toegenomen cyclonen en hurricanes, stortregens, modderstromen, bosbranden en ‘what not’, zijn weinig gebieden geografisch stabiel. Er zijn dus maar weinig gebieden geschikt voor eeuwen durende opslag.

Eeuwen durend

Welke gebieden zijn geschikt voor opslag? Even een eerste ruime inschatting: Geschikt zijn hoger gelegen gebieden met stabiele aardlagen op rotsformaties. Niet geschikt zijn: eilanden, grond onder of vlak boven zeeniveau of bij rivierbeddingen, gebieden waar gaswinning plaatsvindt of waar er risico voor aardbevingen is.

Dobbelsteentjes

En echt niemand wil de straling bergen in zijn of haar achtertuin. Volgens Vladimir Megre echter, is het beter om stralingsafval te verdelen in piepkleine porties. Deze kunnen volgens hem per hectare in een minimale hoeveelheid 9 meter ondergronds opgeborgen worden. Zijn suggestie is om dit in het midden van elke hectare te doen.

Wanneer iedereen dit doet, ontstaat er dus geen clustering van opslag bij grenzen van hectare-domeinen, en meer grootschalig bij de grenzen van landen. Dit spreidt het risico dat tijdens een milieuramp of andere onvoorziene omstandigheden, door schade aan de opslagruimte en de beschermende omhulling van de radio-actieve straling, een grote hoeveelheid straling zou kunnen lekken in het milieu. Dat zou desastreus zijn voor al het leven op Aarde.

Verspreide opslag

Zo’n verspreide opslag is echter heel erg duur. Stel dat in de nabije toekomst elke hectare één minuscuul beetje aan straling krijgt voor eeuwen-durende opslag. Laten we zeggen in het formaat van een dobbelsteen, of wellicht éénvierde van een dobbelsteen. Hoe vaak per jaar of om de hoeveel jaren dient het gecontroleerd te worden? En hoe vaak in de zoveel jaren dient het beschermende omhulsel te worden vernieuwd? Vragen waar stralings-deskundigen wellicht antwoord op weten.

NU of nooit

Gezien het huidige klimaatprobleem, wat denk je, zullen we de planning voor spoedige uitvoer van dit plan NU op de agenda zetten? Zowel politici en professionals van verschillende disciplines zijn hiermee gemoeid. Maar ook het Nederlandse volk.

Kosten en baten

Laten we eerst het stralings-afvalprobleem afdoende behandelen, en dus naar ieders tevredenheid uitgevoerd hebben, en pas daarná weer nieuwe kerncentrales bouwen. Zeker weten dat niemand dat laatste meer zal willen, behalve uiteraard als er betere methoden zouden zijn om met splijtingsafval overweg te gaan.

De over de extreem lange tijd verspreide kosten van berging van stralingsafval, zijn buitengewoon in het nadeel ten opzichte van de korte termijn baten. En bovendien zadelen wij de volgende generaties er mee op en wassen wij onze handen in onschuld? Voorwaar, straling is geen sinecure! Daarom de vraag, wat voor een stralende toekomst wij onszelf en de planeet toewensen?

Als de alarmen afgaan

Dan is het te laat. Laten we wel wezen. En dat zal in tijden van stormen, overstromingen, aardbevingen en zware langdurige striemende regenval geen prettig gehoor zijn. Helemaal als we weten dat we kernrampen hadden kunnen voorkomen door tijdig maatregelen te nemen. Zoals gezegd, transporteer al het radio-actief afval naar gebieden bij voorkeur 30 tot 40 meter boven zeeniveau gebaseerd op stabiele onderliggende rotslagen en verdeel het in kleine porties over heel grote gebieden.

Paraat of te laat?

Fouten maken is menselijk en we hoeven ons maar de desastreuze kernramp bij Fukushima te herinneren op 11 maart 2011 en we weten dat een en ander NIET geheel ondenkbaar is. De dramatische gevolgen ervan zijn nu nog steeds niet te overzien.

Maar tegenwoordig zijn zowel grote stormen, als aardbevingen nog nauwkeuriger te voorspellen dan voorheen. Wellicht is het raadzaam om bij het minste geringste signaal of twijfel met betrekking tot een weersverwachting van een storm of aardbeving, de kernreactoren uit te schakelen, al is het maar voor een tijdelijke stop? (mocht men niet tot volledige ontmanteling willen of kunnen overgaan dus).

Tijdig ingrijpen

Mensen die in deze branche werkzaam zijn, zowel werknemers als leidinggevenden, zouden een aparte taak toebedeeld kunnen krijgen of vrijwillig op zich nemen om tijdig in te grijpen. Misschien kunnen er zo duizenden tot miljoenen mensenlevens gered worden, en de natuur behouden blijven. Het kan niet anders.

Leg het maar uit

Kunnen we er voor zorgen dat het stralingsafval evenredig wordt verdeeld over duizenden hectaren landbouwgrond verspreid over grote gebieden? Kunnen we er voor zorgen dat in de (eventuele) duizenden jaren erna, er een eenvoudig logistiek systeem komt om de radio-actieve capsules tijdig te vervangen? En kunnen we deze daarna weer opnieuw inkapselen en bergen, inclusief de omringende grond van de bergingsruimten? En wat dat kost? Ja, héél veel geld. Véél meer dan wat het ons heeft opgebracht. Maar ja, leg het maar uit aan je achter- achter- achter- enzovoort kleinkinderen als je hen voor het gemak maar even vergeet.

Ideetje

En bovendien, kunnen we ook gewoon de productie stopzetten? Kunnen we de lasten van de ontmanteling van centrales samen dragen? Want aan de marktwerking van onze huidige economie kunnen we de verouderde kerncentrales toch niet langer meer aan hun lot overlaten, of wel? Dus bij deze richt ik me vooral op degenen die hiervoor een ruim budget hebben en bij voorkeur vrijwillig willen doneren.

Wat denk je ervan om de namen van de mensen te noteren die gulle giften doen hiertoe? (ook voor bijdragen van mensen met een klein budget). Wat mij betreft laten we een dankbetuiging met de namen van deze mensen graveren in goud, zodat eeuwen later dit nog gelezen kan worden. Dán heeft het goud nog een oprechte ethische waarde, want eten of drinken kan je het niet.

It depends

Ach, en we kunnen het natuurlijk ook nog gewoon aan het toeval overlaten! Nietwaar? Net zoals de bijwerkingen van mijn medische behandeling toendertijd. De organisatie ‘The International League Of Atomic Women’ beweert over de medische behandeling met het isotoop I-131 het volgende:

‘It depends where it all lands’.

Het hangt er maar van af waar het allemaal terecht komt.

Diverse factoren

Dit refereert aan de straling die zich oncontroleerbaar verspreidt in het lichaam en wat per persoon nogal kan verschillen. Bij I-131 hangt het immers niet alleen af van de grootte van de dosering. Ook belangrijk is het hoeveel voorraad jodium er in het lichaam aanwezig is. Soms is er bijvoorbeeld sprake van jodium-deficiëntie. Dan zal het radio actief jodium zich dieper in de lichaamsweefsels verspreiden en actief blijven in de stofwisseling. (Bovendien, voor de ervarings-deskundigen onder ons, een schildklier-uptake scan kan een dag later al een heel andere uitslag geven).

Andere uitwerking

Bij de specifieke medische behandeling met I-131 geldt ook nog dat de dosering een andere uitwerking kan hebben bij mensen die geen schildklierfunctie meer hebben. Bijvoorbeeld na operatieve verwijdering van de schildklier. Wanneer deze mensen een schildklier up-take scan krijgen om vast te stellen of er nog schildklier cellen in het lichaam actief zijn, mogen zij voor meerdere dagen geen vervangend schildklierhormoon innemen.
De straling zal dan niet langdurig in de weefsels en organen verblijven en het lichaam snel verlaten. Dat komt omdat het I-131 niet gekoppeld wordt aan schildklierhormoon.

Behandelprotocol?

Er is overigens geen empirisch onderzoek gedaan naar het effect van deze medische behandeling op de korte en lange termijn. Behalve bij proefkonijnen. En ook niet naar alle onderlinge verschillen en differentiaties die optreden bij verschillende condities en omstandigheden. Er bestaat ook geen officiële erkenning en een medisch behandelprotocol voor mensen met letselschade door radio-actief jodium (of andere vormen van straling).

Op Wereldniveau

Ook op wereldniveau is niet precies te voorspellen hoe de verschillende radio-actieve stoffen zich zullen gedragen na een paar eeuwen. Laten we allemaal maar hopen dat het mee zal vallen. In de eerste week van April 2020 ontstonden er echter bosbranden in het gebied rondom Tjernobyl (waar een kernramp is geweest in 1986). Vrij ongewoon voor de tijd van het jaar aangezien wij ons hier op het noordelijk halfrond in de eerste lentemaand bevinden.

Wij zullen voortgaan

Door de intensieve branden werd echter een verhoogde radio-activiteit in de lucht gemeten. Maar daarmee is de radio-activiteit niet verbrand of geblust. Het komt gewoon met de verbrandingsresten en koolstof weer ergens anders terecht. Met een sterke wind erbij hebben we nog een radio-actieve storm te pakken ook. En waar slaat het dan allemaal neer? Het maakt me heel verdrietig dit soort nieuwsberichten te zien en te horen. En daarom heb ik besloten ook dit derde deel in de RAI reeks te publiceren.

Óók voor onze maatschappij hanteer ik derhalve het motto van
The International League Of Atomic Women:

‘We may as well move forward, because we can’t go back’.

Atomic Woman

© 2024 | Margreet Otto Wilschut
Bron: www.margreetotto.net

Terug naar het MENU

Nog eens lezen:
DEEL EEN RAI MIJN VERHAAL

DEEL TWEE RAI WAT IS HET?

DEEL DRIE RAI EN KERNENERGIE