Het ‘blad’ van Coniferen kan zowel breed als heel smal zijn. De smalle variant heeft gemiddeld een doorsnee van 1 mm tot 3 mm. De lengte van dit loof verschilt van ongeveer 1½ cm tot 15 cm. Op deze lengteschaal wordt het hier beschreven als ‘kort’, ‘middelgroot’ of ‘lang’. De lange verse is afgebeeld op de foto bij dit artikel, dit is het blad van de Siberische Denneboom, in het Latijns de ‘Pinus Siberica’. (Foto: Ringing Cedars Russia).

Het smalle loof vormt de groene bedekking van de meeste Conifeersoorten, en soms van de stam, wat je in zekere zin ook zou kunnen zien als ‘de bekleding’ of ‘de vacht’ van de boom. De omschrijving van dit bladtype met ‘naald’, is in feite niet helemaal juist. Het blad van de Conifeer is ‘phyto’, dus van plantstof. Daarom zouden we dit type blad ook ‘Conifeerblad’ kunnen noemen, of gewoon ‘blad’, zoals we eveneens doen met de bladeren van loofbomen. Dit artikel bevat tevens een verdere uitleg over hoe we ze ook anders kunnen specificeren.

Fotosynthese
Maar eerst gaan we in op wat de plantstof ‘phyto’ groen maakt. Dat is de stof chlorofyl, welke in alle bladeren de groene kleur vormt, en welke de fotosynthese bewerkstelligt. Dit bladgroen neemt zonlicht op (als microscopisch kleine zonnecellen) en is daarmee energieleverancier voor het proces van de fotosynthese.

Hierbij dienen koolstofdioxide (CO2) uit de lucht, en water uit de bodem en lucht, als toevoerstroom voor omzetting tot zuurstof, koolhydraten (suiker) en andere phytonutriënten, voor de boom zelf en de omgeving. Deze geeft tevens zuurstof en andere etherische componenten af aan de atmosfeer, zoals bij de meeste Coniferen de welriekende harsgeur.

Conifeerblad
De meeste Conifeer families hebben smalle bladeren met een houtachtige, of stevige hooi-achtige structuur, maar het langere smalle denneblad is bijvoorbeeld flexibel in textuur omdat het kan buigen. Coniferen met brede bladeren zien we bij alle Cypressoorten. Hieronder worden zowel het smalle blad als het brede blad verder gespecifieerd.

Het smalle blad
Structuur en textuur van het smalle loof kan per Conifeersoort nogal verschillen. Zoals eerder genoemd, van sommige smalle bladvormen is het blad slechts 1 1/2 cm kort, met een dikte van 2 mm, stevig van structuur en scherp gepunt, ander smal loof is middelgroot of lang, soms meer buigzaam of afgeplat, met een afronding aan het uiteinde.

Het smalle bladtype van bijvoorbeeld de Den en Spar, zouden we ook kunnen omschrijven als ‘smalblad’ of ‘smalloof’. Het hangt af van het type Conifeer familie of dit  smalle blad enkelvoudig of pluksgewijs aan de tak groeit.
Overigens, in het Engels schrijf je het woord smal met één ‘l’ meer, en heeft het ‘small’ zowel de betekenis van ‘smal’ als ‘klein’.

Het brede blad
De brede vormen van Conifeerblad zien we bij de Cypresfamilie. Dit loof groeit uitwaaierend aan de tak, is breed en plat gevormd met inkepingen, en heeft een zachte en buigzame textuur. Hierdoor onderscheid deze Conifeer zich van zowel alle andere Coniferen die smal loof hebben, als óók van de zogenoemde loofbomen die vaak in de winter hun blad verliezen, zoals Fruitbomen, Notenbomen, of bomen zoals Berk, Eik en Es. De omvang en textuur van het blad van deze loofbomen verschilt immers van het Conifeerloof.

Specificatie
Met dit nieuwe onderscheid kunnen we dus zowel het smalle als brede blad van de Conifeer als Conifeerblad benoemen, en daarna eventueel een specifieke aanduiding geven om welke soort het gaat. Dat kan bijvoorbeeld zijn zoals eerder genoemd het ‘smalblad’ en ‘smalloof’, maar je zou het ook nog specifieker kunnen omschrijven als ‘het Denneblad’, of ‘het smalle blad van de Spar’.

De brede variant van de Cyprus zou ook kunnen worden beschrevan als ‘Cyprus blad’, of bijvoorbeeld als ‘breed Conifeerblad’. Het is maar net wat men op dat moment het meest geschikt acht. Beide bladsoorten kunnen echter standaard worden omschreven als ‘Conifeerblad’, of gewoon ‘blad’, want dat is wat ze zijn.

Dan zou je ook nog het woord ‘naaldbomen’ anders kunnen omschrijven, bijvoorbeeld ‘bomen met smalblad’, of ‘smalblad bomen’, of alle ‘smalloof soorten’, of alle ‘smalbladigen’. In het Engels bestaat overigens geen woord voor ‘naaldbomen’, dit wordt vertaald als ‘pine trees’ (denne bomen). Maar alhoewel de Thuja officieel wel tot de dennenfamilie behoort, heeft het geen smalblad. Dus dit kan verwarrend zijn!

Waardebepaling
Het betreft hier echter een mening en interpretatie. Doel van deze artikelenreeks over Coniferen is een oriëntatie en waardebepaling weer te geven. Wil men hier enige besluitvorming aan ontlenen, onderzoek en behoud het goede! Maar misschien is het wel interessant om de benoemingen eens van deze originele kant te bekijken.

Het Smalloof
Bij Dennen is het lange smalblad doorgaans pluksgewijs op de takken gegroepeerd. Hierdoor ontstaat een langwerpige massa die mede door het gevormde gebundelde gewicht van meerdere smalbladeren bij elkaar, in een boog van de tak komen af te staan. Om even in de wat oudere Nederlandse taal van weleer te duiken: daarmee wekt het een ‘goede sier’ voor de boom, een algehele indruk van een elegant weelderig, rijk bedeeld groen loof.

Het motto voor de liefhebbers van deze bomen zou daarom kunnen zijn: ‘Loof het loof!’ Interesant bij de Engelse vertaling is dat het woord voor iets ‘loven’ in de zin van bewondering en respect uiten, of iets toejuichen (ik loof, wij loven), ‘praise’ is. En het woord praise wordt op diens beurt in het Nederlands weer vertaald als ‘lof.’ Dus een merkwaardige woodspeling is het! Daarom: Loof het loof!

Herkenning
Aan het type Conifeerblad, de kegelvorm, de wijze van groei van de kegels aan de takken, en de bast, herkent men doorgaans de familie waartoe de Conifeer behoort. Maar determinatie vraagt een héél uitgebreide studie (omdat er zo’n 600 soorten zijn) en dat gaat voorbij aan deze artikelen reeks.

Dé Conifeer
Nog even over de Thuja Conifeer, deze is ingedeeld bij de Cypresfamilie (Cupressus), maar is door kwekers en tuincentra nog al eens standaard als ‘Conifeer’ betiteld, waardoor veel mensen denken dat dat dé Conifeer bij uitstek is, welke dus een breed uitwaaierend boomblad heeft. Echter, zoals eerder vermeld, er zijn zo’n 600 Conifeer soorten wereldwijd, waarvan de meeste families smalblad hebben. Het is niet volledig bekend hoeveel soorten daarvan authentiek zijn en tot de oerbossen en oorsprong der natuur behoren, en welke soorten zijn gecultiveerd.

Cultivars
Dat laatste wordt ook omschreven als ‘Cultivars’, en dit heeft betrekking op de genetisch gemanipuleerde varianten. Soms geeft de benaming of patentering van de soort daarbij een indicatie. Een Cultivar heeft doorgaans drie benamingen, in volgorde van Genus (de Geslachtsnaam), de Soort (gerelateerd aan de herkomst of specifieke eigenschappen) en dan de toegevoegde naam aan de (genetisch gemanipuleerde) creatie. Cultivars kunnen echter meestal niet regeneren en zich van nature voorplanten. Kies voor de aanplant van Coniferen daarom de originele varianten uit eeuwenoude bossen, omdat alleen deze toekomstbestendig zijn.

© 2019 | Margreet Wilschut
www.margreetotto.net

*******
Klik op een link voor het vorige of volgende deel:

CONIFEREN 1 – INTRODUCTIE
CONIFEREN 2 – FUNCTIE EN NUT
CONIFEREN 3 – BLAD EN LOOF
Lees verder:
CONIFEREN 4 – KEGELS EN STROBILI
CONIFEREN 5 – FAMILIES
CONIFEREN 6 – KWEKEN
CONIFEREN 7 – KIEMEN