Dit is het vervolg van het artikel BEVRIJD, wat gaat over het verzetswerk van mijn opa Gerard Wilschut. Dit tweede deel verhaalt over het verzetswerk van zijn echtgenote, mijn oma Alida de Goede.
Ter introductie, zoals uit deel een al bleek, heeft mijn opa Gerard Wilschut maar een kort leven gehad. Hij is op zijn 28e gefusilleerd op de Veluwe, nadat hij een jaar gevangen had gezeten vanwege zijn verzetswerk. Na de oorlog is hij met militaire eer herbegraven, en vele jaren daarna heeft zijn echtgenote, mijn oma, een verzets-herdenkingskruis voor hem ontvangen.
DE VERZETSTRIJDSTER
Mijn oma was in feite echter ook verzetstrijdster. Dat was zij om te beginnen al tijdens het verzet wat haar man Gerard pleegde, want zij stemde daar mee in terwijl zij de zorg voor hun kinderen en het huishouden had. Zij wisten dat zij beiden risico liepen.
Een paar weken nadat Gerard gefusilleerd was op 29 december 1942, kreeg zij het bericht van officieren dat haar man gefusilleerd was. Tegelijkertijd overhandigden zij aan haar zijn bebloede kleding. Wat afschuwelijk!
Daarna, nog geen week later, eind januari 1943, pakte mijn oma rigoreus het verzetswerk op. In een interview in de Schiedamse Vrouwenkrant vertelt zij dat zij na de dood van haar man in het verzet is gegaan.
(’zij’ door mij aangepast is ‘Alida Wilschut de Goede’, haar voornaam ‘Alida’, of meisjes achternaam ‘mevrouw de Goede’.)
ALS KOERIERSTER
Alida Wilschut de Goede: “Na de dood van mijn man ben ik in Januari 1943 benaderd door Dirk van den Heuvel die bezig was om een nieuwe illegale groep op te richten. Ik ben koerierster geworden. Ik heb kranten genaamd ‘De Waarheid’ gestencild, verspreid, pamfletten opgeplakt op winkelruiten en palen, en onderduikers gehuisvest. Dat waren door de jaren heen zowel Joden als gezochte verzetsmensen en dienstweigeraars.”
Het verspreiden van de illegale verzetskrant ‘De Waarheid’ was een risicovolle onderneming. Alida bracht ze met de fiets en trein door de stad Schiedam (waar zij woonachtig was) en omgeving (Vlaardingen, Maassluis), maar ook verder weg (Rotterdam, Utrecht en Odoorn in Drenthe). Zo fietste zij samen met een nicht van Schiedam naar Drenthe om familie te bezoeken en tevens mondeling boodschappen door te geven. Op zulke lange afstanden overnachtten zij bij boeren. Zij liet haar kinderen achter bij een oudere zus die ook in Schiedam woonde.
ACHTERAF GEZIEN
Achteraf vond mijn oma echter dat ze wel veel risico’s genomen had. Want vooral de lange fietstocht was heel zwaar. En zij werden meerdere malen door de moffen gecontroleerd. Zij heeft dus vele benauwde momenten gekend. Maar toch is dat toen blijkbaar goed afgelopen (want ik kan het voor haar nog navertellen). Zo ook toen Alida de Goede De Waarheid vervoerde met de trein van Schiedam naar Rotterdam. Dat ging als volgt:
DE WEHRMACHTS
COUPÉ
“Er werd me gevraagd of ik in Utrecht materiaal kon ophalen. Dat waren de illegale kranten waarin de mensen konden lezen hoe het werkelijk was.
Ik legde de kranten in de Wehrmachtscoupé, waarin de Duitsers reisden. Wij mochten daar ook in zitten, maar dat deden weinig mensen natuurlijk. Ik legde dan mijn tas in een bagagerek, ging zelf ergens anders zitten, en haalde in Rotterdam die tas weer op. Thuis werd het materiaal weer door iemand opgehaald.”
‘Thuis was de Thomas à Kempisstraat te Schiedam. Mevrouw Wilschut de Goede leefde er voor het oog alleen met haar twee kleine kinderen, maar ze heeft er vele onderduikers gehad, soms voor lang, soms voor kortere tijd, Joden, communisten, verzetstrijders, en jongens die niet naar Duitsland wilden. Bovendien stond er een stencil machine waarop zij ‘De Waarheid’ drukte.’
Onderaan dit artikel vindt je een getuigenverklaring hoe mijn oma aan die stencil machine kwam. (Deze verklaring is opgesteld door een medeverzetsstrijder Gijs Vink i.v.m. een pensioenaanvraag voor mijn oma die in eerste instantie was afgewezen).
NIET NAAR HUIS
“Ook toen de jongens naar Duitsland moesten, om te werken. Je zag ze lopen allemaal, als makke schapen. Ik voelde dan zo’n woede….. Er liepen ook twee jongens die ik kende; ik ben ze achterna gelopen, heb geroepen: ‘Zijn jullie gek geworden, jullie gaan toch niet naar Duitsland?!!’
En zij dan: ‘Ja, maar onze moeder is zo bang, we gaan maar, alleen maar daarom’.
Ja, jongens die niet mee wilden, daar wisten de Duitsers wel raad mee. Toen heb ik gezegd: ‘Ga naar mijn huis, als je durft. Daar kan je je een paar dagen verborgen houden’. En dat hebben ze ook gedaan. En ik ben met mijn kinderen naar mijn zus gegaan, toen durfde ik niet meer naar huis….”
PAMFLETTEN PLAKKEN
“Ik ging ook overdag pamfletten plakken. (Red: Dat was dus tijdens de bezetting, je moet het lef maar hebben!). Daar had ik handigheid in. Pamfletje in de ene zak, spons in de andere. Koud had ik er een opgeplakt of er stonden al mensen omheen om het te lezen!”
DEMONSTREREN
De interviewsters van de Schiedams Vrouwenkrant merken op dat mevrouw Wilschut de Goede erg kalm overkomt. Alida reageert:
“Vroeger was dat anders, hoor; ik was ontzettend fanatiek. Zo hebben we in Schiedam bij het oude Stadhuis, op de Markt met allemaal vrouwen gedemonstreerd voor beter eten: (Red: in dat laatste oorlogsjaar en vlak erna) was dat eten uit de gaarkeukens zó slecht, daar had je niets aan. En toen werd de politie op ons afgestuurd natuurlijk. Ik heb ze gewoon staan uitschelden: jullie moesten je schamen tegen ons op te treden!”
‘TUSSEN NEUS EN LIPPEN DOOR’
De Schiedamse Vrouwenkrant: ‘Hoe valt zoiets te combineren, Hoe kun je zoiets geheim houden? Mevrouw de Goede haalt haar schouders op:’
“Het ging allemaal gewoon tussen neus en lippen door, je was voorzichtig, je hield je mond, je kon geen mens vertrouwen, dat wel. En ik had ook eerst met mijn zus afgesproken, ‘als er wat met mij gebeurt, zorg jij dan voor mijn kinderen.’
De onderduikers werd op het hart gedrukt niet de wc door te trekken als Mevrouw Wilschut de Goede zelf niet thuis was.
Maar de buurvrouw heeft toch wel eens opgemerkt dat ze dacht dat ze de wc gehoord had, terwijl ik toch weg was. Die zal best haar vermoedens gehad hebben.”
DE STENCILMACHINE
‘Vele avonden en nachten stencilde en niette mevrouw de Goede zo’n 600 illegale Waarheden krantjes (per nacht), die soms uit 4 bladen bestonden.’
Alida: “Wat dacht je, in zo’n doodstille straat (in een toenamlige kleine nieuwbouwwijk), alsof dat geen herrie maakte.”
‘Nadat zij klaar was met de werkzaamheden borg zij de stencilmachine op die keurig paste in de ruimte tussen het plafond van de begane grond en de eerste verdieping (de vloer van de slaapetage).’
‘NU BEN IK ER GEWEEST’
“Op een gegeven moment werd er ’s avonds laat, toen ik nog volop krantjes zat te nieten gebeld. Het was na spertijd. Ik was verstijfd van angst: Duitsers! ‘Nu ben ik er geweest’, denk je dan. De illegale kranten lagen zó voor het grijpen; ik had de stencilmachine nog niet opgeruimd; en op dat moment twee Jodinnen als onderduikers. Dan heb je doodsangst. Ik weet niet meer hoe ik naar beneden ben gekomen om de deur open te doen.
En toen ik open had gedaan stond er een Duitser voor de deur die vroeg ‘of ik het verduisteringsgordijn niet wat beter kon sluiten’. Ik liet het altijd op een kiertje open, omdat mijn zoontje zo bang was in het donker. ‘Of dat niet helemaal dicht kon?’, vroeg ie. Dat heb ik gedaan, en hij vertrok weer…..
Maar ook overdags, als ik huiszoeking had gehad, hadden ze alles zó gevonden hoor, o jee, je zag dat luik zó zitten.”
In een andere episode bracht één van mevrouw de Goede’s onderduikers (een verzetstrijder) de volgende ochtend vroeg dan de kranten naar Wilton-Feijenoord, om ze daar te verspreiden. Van het verdere verzet heeft ze echter bijna niemand gekend. “Enkele andere communisten, maar verder niet.”
(Red: Gerard en Alida waren niet politiek geëngageerd. Volgens Wikipedia ontstond De Waarheid als een verzetskrant georganiseerd door de CPN ‘Communistische Partij Nederland’. Het was de enige illegale krant die verzet pleegde tegen de Duitse bezetting, en waar alle verzetstrijders aan mee werkten en door werden geïnformeerd. Elders had de krant een andere naam, zoals ‘De Vonk’ en ‘Het Noorderlicht’ met lokaal aangevulde artikelen).
“En namen kende je al helemaal niet. Logisch niet. Daar vroeg je ook niet naar. Véél te gevaarlijk natuurlijk.”
VERKLARING GIJS VINK
Getuigenverklaring van Gijs Vink met betrekking tot de pensioen aanvraag van Mevr. de Goede. (een aantal namen en adressen van genoemde personen en organisaties zijn weggelaten, het gaat nu puur om het verhaal).
Ik (Gijs Vink) ben met mijn vrouw 10 mei 1940 in het verzet gegaan. Wij waren namelijk daarmee reeds van 1933 bezig omdat in dat jaar vele Duitse anti-fascisten (Red: die weigerden te vechten tegen de Nederlanders en andere landen) onze grens over kwamen en wij hen onderdak verzorgden en geld ophaalden voor kleding enzovoort.
Half juli werden wij samen door de beruchte SS-er Otto Langen gearresteerd. 13 december 1942 werd ik overgebracht naar Amersfoort en 13 januari 1943 met 250 man naar Vught.
Na 2 maanden werd ik, door goede mensen welke in de Schreib Stubbe te werk werden gesteld, als voorman van de tuinderij en reiniging aangenomen, waardoor ik dagelijks het hele kamp door kon lopen en voor de verbinding zorgen tussen de oud verzets-mensen en de hulp voor het Joodse lager en hun kinderen, terwijl ik ook kon zorgen dat de gevangen artsen welke in de ziekenbarakken werkten, meer eten kregen, warm water enzovoort.
Het liep voor de moffen blijkbaar zo gesmeerd dat ik op 31 augustus 1943 met nog 5 andere gevangenen naar een buitencommando werd over geplaatst, namelijk Park Zorgvliet, tussen Den Haag en Scheveningen.
In januari 1944 begonnen ze daar een garage en paardenstal te bouwen welke door burgers werd gedaan. Middels één van die burgers kreeg ik kontakt met mijn vrouw, die ontslagen werd toen ik naar Amersfoort ging.
Door dat kontakt hebben we de ontvluchting kunnen organiseren en zijn wij onder gebracht op een adres in Den Haag. Daar werden wij bezocht door Harry Verhey van de illegale Waarheid. Hij vroeg of wij weer in staat en bereid waren het illegale werk op te pakken. De Trouwgroep in Den Haag was gearresteerd maar Harry had heel hun apparatuur in beslag kunnen nemen en vroeg aan Trouw te gaan stencelen. Dat hebben wij gedaan, 6 weken, de Trouwgroep is daardoor ontslagen, 16 man.
De ontvluchting was 9 juli, na dat werk werden wij op 28 augustus naar Schiedam gebracht, waar van de Waarheidsgroep 5 mensen waren gefusilleerd waaronder wijlen Wilschut, de toenmalige echtgenoot van mevrouw Wilschut de Goede. Wij kregen de sleutel van een adres en 2 dagen later werd leefgeld gebracht, door Amsterdamse ‘Wimpie’, en de opdracht mij de andere dag te melden bij een ander adres.
Daar werd ik met het afgesproken teken ontvangen door mevrouw Wilschut de Goede. Zij ontving toen 100 kleine waarheidskrantjes uit Utrecht, maar samen met haar en Els Kastanje (later met de achternaam Schalker) thans wonende te Rotterdam, hebben wij tot de bevrijding vanuit de Boekenwinkel van het Volk in de Pagage te Schiedam per maand 2500 illegale kranten uitgegeven, waar ondermeer Vlaardingen en Maassluis elk 250 stuks kregen, mede door Mevr. Wilschut de Goede daarheen gebracht”.
*******
LEVENSLANGE ROUW
Tot zover over het verzetswerk van mijn oma. De rouw om het ruwe verlies van haar echtgenoot en de vader van haar kinderen, en daarnaast het oorlogstrauma zou uiteindelijk haar hele leven duren, zeker intensief de eerste 10 jaren vanwege het traumatische karakter van al het gebeurde. Want mijn oma was dat tweede oorlogs jaar van verzet in shock, en overmand door verdriet.
DE GEWOONSTE ZAAK
Tevens kon zij het grote onrecht wat haar man, haarzelf en de kinderen en vele anderen in de oorlog werd aangedaan niet verdragen. En daardoor kon zij met de moed der wanhoop doen wat zij heeft gedaan. Zij heeft echter nooit iets van haar trauma’s laten blijken. En ook heeft zij niet veel verteld over haar verzetswerk, alhoewel zij nog meer heeft gedaan dan in dit artikel is gedeeld. Desalniettemin vond zij het ‘de gewoonste zaak van de wereld’ dat zij dat gedaan heeft!
EEN GETRAUMATISEERD ECHTPAAR
De tweede echtgenoot van mijn oma, die zij heeft ontmoet in Schiedam, heeft haar daarbij goed kunnen helpen. Hijzelf was ook getraumatiseerd door de oorlog en zij konden elkaar goed begrijpen. Vanwege zijn werk zijn zij verhuisd van Schiedam naar Amsterdam en daarna naar Den Haag.
Helaas moest mijn oma ook deze tweede echtgenoot verliezen. Ten tijde van het interview door de Schiedamse Vrouwenkrant was zij al voor de tweede keer weduwe. Meer over mijn oma kan je lezen in de artikelenreeks over mijn voorouders:
ALIDA DE GOEDE
(meer fotos en tekst bij dit artikel volgen nog)