BOERDERIJ ODOORN
BOERDERIJ IN DRENTHE
Mijn oma (mijn moeder’s moeder) heet Alida de Goede en is geboren in 1919 in Odoorn, Drenthe. Op de bovenstaande foto zie je de boerderij waar mijn oma ter wereld kwam. Echter waar deze precies staat in Odoorn of omstreken kon ik in eerste instantie niet achterhalen.
Een achternichtje van mij appte deze boerderij-foto (dat was in de eerste helft van 2021). Dat deed zij omdat ik haar vertelde dat ik graag zou willen weten waar precies mijn oma toendertijd woonde in Odoorn. En haar moeder had nog een oude foto van genoemde boerderij.
TANTE HENNY (HENDRIKJE)
Mijn achternicht is een kleindochter van een oudere zus van mijn oma. Deze zus ken ik als ‘Tante Henny’. En mijn tante is begin dit jaar (op 7 februari 2022) overleden. Zij was echter de enige die nog in kleuren en geuren had kunnen vertellen over deze boerderij, aangezien zij over de 90 is geworden en zij het huis in die tijd qua leeftijd dus bewust heeft meegemaakt.
Echter, wij als nazaten (kleinkinderen van onze oma’s) hebben daar helaas te laat aan gedacht! Maar mijn nieuwschierigheid was gewekt.
TWEE BOERDERIJEN
Inmiddels (eind december 2023) weet ik dat het om twee verschillende boerderijen gaat waar de ouders van mijn oma, en dus mijn overgrootouders ‘Gerrit de Goede’ en ‘Bieuwkjen van der Kaap’ hebben gewoond. En deze boerderijen zien er nagenoeg hetzelfde uit, waardoor het in eerste instantie door niemand is opgemerkt dat het om twee verschillende huizen gaat!
Het klopt dan ook dat bijna alle boerderijen in die tijd in die landgemeente in dezelfde stijl werden gebouwd, en zelfs nu zie je dat nog in die streek.
Van beide boerderijen heb ik fotos van gedeeltes van de boerderijen, maar om het extra moeilijk te maken, niet van dezelfde gedeeltes. Van de eerste oude boerderij zijn de voorgevel en rechter zijkant goed te zien. Van de tweede nieuwe boerderij zijn minder details zichtbaar. En omdat de vormen van de boerderijen nagenoeg het zelfde waren, werden het wel puzzelstukjes!
Zoals de verschillende schoorstenen die wel op dezelfde plek staan. Maar ook de dakpannen verschilden aan beide zijden. In eerste instantie overwoog ik dat zowel de schoorstenen als de dakpannen na verloop van tijd vervangen zouden kunnen zijn. Maar de bakstenen van de oude boerderij zien er ouder uit. Dat is dus de boerderij met mijn voorouders op de voorgrond, op de foto bijgaand dit artikel en hieronder.
Dit is de boerderij waar mijn oma geboren is in 1919. Deze stond in de provincie Drenthe, in het Valter Veen gebied. Het behoorde als landgemeente bij het dorp Odoorn. Het huidige dorp Valtherveen bestond toen nog niet.
Deze foto is gemaakt in 1909, dus mijn oma was toen nog niet geboren. Hier is haar moeder, de tweede van rechts, nog véél jonger dan op de foto van de nieuwe (tweede) boerderij in Nieuw Weerdinge waar het gezin naartoe verhuisde toen mijn oma één jaar was. Deze foto is verderop in dit artikel geplaatst.
Aan de raamposten waren de verschillen tussen beide huizen ook niet echt goed af te leiden. Maar gecombineerd met de familieleden die voor beide boerderijen zitten of staan, en data over hun verhuizingen, en geboorte jaren, heb ik zo het een en ander beter kunnen herleiden.
Deze eerste boerderij stond dus in het Valther Veen gebied, het Valtherveen of Valthermond, waarover later meer. Maar dit gebied is na ontginning van het veen veranderd. De foto van de boerderij is volgens vermoeden in de herfst van 1909 gemaakt. En zoals op de foto is te zien, was de boerderij toen al in verouderde staat en maakt een ietwat vervallen indruk.
De tweede nieuwe boederij stond in Nieuw Weerdinge en deze was aan een kanaal gevestigd. Mijn oma is daar opgegroeid vanaf haar eerste levensjaar tot aan het negentiende. Hier zit zij op de leuning van een brug over het kanaal samen met een broer en zus, met op de achtergrond rechts een gedeelte van de nieuwe boerderij.
Op het geboortebewijs van mijn oma staat aangegeven dat zij is geboren in Odoorn. En pas na zoeken op internet bleek dat dat dus óf het dorp Odoorn zou zijn, of de Landgemeente Odoorn (nu Borger-Odoorn). Toendertijd waren Valtherveen en Nieuw Weerdinge nog gehuchtjes of zelfs nederzettingen en werden door de ambtenarij niet geregistreerd.
Vandaar dat deze ook nog niet op de landkaart werden aangegeven. Dit weet ik omdat ik een aantal antieke kaarten van het gebied heb bestudeerd en zelfs op google maps heb geplaatst voor duiding van de geboortegrond van mijn oma. De eerste toen al oude boerderij bestaat niet meer, en of de tweede (nieuwe) boerderij er nog staat of is herbouwd is mij (nog) niet bekend.
VAGE HERINNERINGEN
Mijn moeder herkende echter niemand van de mensen die voor de oude boerderij staan. En zij had ook slechts vage herinneringen aan de boerderij, die zij op deze foto echter wel meende te herkennen. Maar nu weet ik dus dat zij bij de eerste boerderij in Valtherveen nooit is geweest. En dat zij het meende te herkennen komt dus omdat beide boerderijen er nagenoeg hetzelfde uitzien. Mijn moeder was ongeveer 4 jaar toen zij vlak na de 2e wereldoorlog voor de laatste keer de boerderij bezocht. Dat deed zij samen met mijn oma, waarmee zij samen met haar broer in Schiedam woonde.
Mijn moeders broer was daar overigens niet bij, want hij was als kleuter in het laatste jaar van de oorlog (1944-45) voor een jaar veilig in een gastgezin in Zweden opgevangen. Want mijn toen reeds gefusilieerde opa en mijn oma zaten in het verzet. Dus ik besloot online te gaan zoeken, en zo ontstond dit artikel.
KERSPEL ODOORN
Odoorn in die tijd was het hoofddorp van het kerspel Odoorn. Nou, wat is een kerspel ook al weer? vroeg ik mij af. Het woord kende ik wel maar niet meer de preciese betekenis. Dus dat zochten we op in het woordenboek: “Een kerspel is een door een pastoor bestuurde gemeente, thans parochie genaamd, en tevens een plattelands rechtsdistrict. In een meer algemene betekenis betekent kerspel ook dorp of landgemeente.”
Maar de parochie overheerste toendertijd, want mijn oma vertelde dat een deel van haar familie van ‘de zwarte kousenkerk’ was, waar zij afstand van had genomen. Dat betrof overigens vooral het toenmalige dogmatisme van de kerk.
En het zou kunnen dat dit zowel het geloof van haar vader betrof,
Gerrit de Goede, die gereformeerd was, alsmede haar doopsgezinde
moeder Bieuwkjen van der Kaap.
Maar in die tijd ging in die streek overigens iedereen in zo’n landgemeente naar de kerk. Ook de lagere school was aan de kerk verbonden. In het dorpje Odoorn was dit gevestigd in een bijgebouw van de kerk en namen de kinderen een blok turf als betaalmiddel voor het onderwijs mee (wellicht ook om de ruimte in de winter warm te houden). Mijn oma ging echter naar school in Nieuw Weerdinge.
IEDEREEN WAS BOER
En bovendien was tot ver in de 18de eeuw vrijwel iedereen in dit deel van Drenthe boer, inclusief de burgemeester, schoolmeester en dominee. Zo was wat wij tegenwoordig een ‘gemeentehuis’ noemen (‘gemeente’ en ‘huis’) doorgaans in een deel van een boerderij gevestigd. Dat was dan de boerderij als het ‘huis’ van de burgemeester. Daar werden dan zaken geregeld die het ‘al-gemeen'(dus ge-meente) belang dienden en waar afspraken daaromtrent werden vastgelegd.
GEMEENTE BORGER ODOORN
In 1998 zijn de 24 zelfstandige Drentse gemeenten omgevormd tot 12 nieuwe. De gemeente Odoorn is samen gegaan met de gemeente Borger en heet nu gemeente Borger-Odoorn. Nog uitgaande van het kerspel Odoorn, zijnde een landgemeente, overwoog ik ook tijdens mijn zoektocht dat de boerderij op de foto misschien in het dorp Valtherveen stond, wat tot de grote landgemeente Odoorn behoorde, en waar mijn overgrootouders Bieuwkjen van der Kaap en Gerrit de Goede hebben gewoond.
NIEUW WEERDINGE
Gelukkig noemde mijn moeder het dorp ‘Nieuw Weerdinge’ op een gegeven moment, het schoot haar ineens te binnen. Dáár gingen ze naar toe. En dit werd bevestigd toen ik opeens op één van de tientallen familiekiekjes op de achterkant deze dorpsnaam zag staan (verticaal).
En er staan plaatsnamen op: Kampen, Hasselt, Lichtmis, Dedem. Deze waren op de fietsroute die mijn opa Gerard Wilschut had opgeschreven. Hij had daar blijkbaar langs gefietst op zijn tocht van Schiedam naar Drenthe, Nw. Weerdinge.
Op de voorkant zie je de foto waarop twee jongemannen gehurkt zitten met cigaretten in hun handen. Het is een merkwaardige foto, het beeld is óf bewogen óf het zijn twee afdrukken over elkaar. Derhalve heb ik het niet geretoucheerd.
Op de achtergrond de muur van de tweede boerderij waar mijn oma woonde. Hier kan je ook goed zien dat de bakstenen er heel nieuw uit zien. Dit huis was toe dus pas gebouwd, met daarnaast een buur boerderij.
Links zie je mijn opa Gerard Wilschut (geboren 1914). Wie de jongeman rechts is weet ik niet, wellicht een broer van mijn oma, ongeveer even oud als Gerard. Het zijn derhalve niet Gerrit de Goede junior of Jan de Goede. Blijft over Roelof Jan Johannes de Goede, maar dat is dus niet zeker.
En zijn er nou één of twee hondjes? In eerste instantie leek het er één die bewoog omdat de foto een overlap heeft. Maar ze zijn toch verschillend in beide beelden dan. Aan de muur links op de achtergrond is goed te zien dat de bakstenen er nieuw uit zien. Dit huis was toen dus blijkbaar pas gebouwd, met daarnaast rechts een buur boerderij.
ONLINE ZOEKTOCHT
Maar omdat mijn moeder dus geen van deze mensen op de oude boerderij foto herkende, begon ik mij steeds meer te verwonderen wie dat dan wel waren, en in welke tijd deze foto genomen is. Er van uitgaande dat mijn oma in deze boerderij geboren is, wat mijn achternichtje beweerde, en tevens haar moeder en mijn moeder bevestigden, en wetende dat mijn oma in Odoorn geboren en gedoopt is, en tevens al haar volle zussen en broers, besloot ik dus in eerste instantie online verder te zoeken. En dat leverde een aantal interessante resultaten op!
SLAPEN IN DE BEDSTEE
Het was vlak na de oorlog dat mijn moeder in één van de bedstee’s sliep die in de nieuwe boerderij in Nieuw Weerdinge aanwezig waren. Zij herinnerde zich nog de lakens kraakhelder wit, alles proper en strak gesteven en met luiken voor de bedstedes. Het maakte veel indruk op haar. Zij zelf kwam immers uit de stadse omgeving van Schiedam, en in die nieuwbouwwijken werden geen huizen met bedstedes meer gebouwd. Ook wist mijn moeder nog dat de toenmalige derde echtgenoot van háár oma, opa Botter, haar rondreed in een kruiwagen hélemaal rondom de boerderij heen, en zij dat als klein meisje van een jaar of vier, echt prachtig vond.
TWEEDE OF DERDE ECHTGENOOT?
Overigens wisten ik en mijn moeder in eerste instantie niet dat opa Botter de derde echtgenoot van mijn overgrootmoeder was. Dit was zowel verwarrend voor mijn moeder als mijzelf, aangezien wij hier nooit iets over hadden gehoord van mijn oma (of dat wij ons dat niet meer herinnerden). Echter blijkt dat uit de eerste twee huwelijken van mijn overgrootoma 12 kinderen zijn geboren (waarvan de eerste levenloos), maar toen Bieuwkjen van der Kaap voor de derde keer huwde (met Hilbert Botter) was zij al 65 jaar en kregen zij geen kinderen meer.
Overigens beweerde mijn oma altijd dat zij uit een gezin van 13 kinderen kwam, waaronder een aantal halfbroers of zussen (nu weet ik: uit de eerdere huwelijken van Bieuwkjen van der Kaap en Gerrit de Goede). Maar mijn oma had nóg meer stief -broers en -zussen, die toen zij nog jong was het huis verlieten.
OUDE ANSICHTEN
Ik begon mijn zoektocht met ‘Boerderij Odoorn’ in te typen en ‘1900’ en ‘1919’, en kwam ondermeer op deze site uit met drie interessante boekjes:
Deze heb ik nog niet aangeschaft, maar de begeleidende teksten zijn wel online te lezen. En zo krijg je al een beetje een beeld van die tijd, zo’n 100 tot 150 jaar terug, en qua tekst nog verder terug in de tijd, zoals het jaar 1381 waar in de registers en rekeningen van het bisdom Utrecht, Borger (van het huidige Borger-Odoorn) staat vermeld als ‘Borgheren’, zijnde het kerspel van Utrecht tot aan Borger: ‘Kerspel tot Borgheren’. En langer geleden in 1327-1376 heette Odoorn ‘Oderen’. En later ook: ‘Den borgen van Oideren’.
DE RIDDERSCHAP
Dit vond ik interessante geschiedenis over de streek en ik besloot hier nog verder op te zoeken. Het woord ‘borgheren’ is samengesteld uit ‘borg’ en ‘heren’. Het woord ‘borg’ heeft echter zo’n 20 betekenissen, maar in relatie tot ‘heren’ van ‘borgheren’ zijn dit de meest voor de hand liggende:
“Een Borg is de benaming voor historisch landgoed (huis en terrein), waarvan de oorsprong terug gaat tot een eigenaar die lid was van de ridderschap in de provincie Groningen. Het was tevens de Groningse benaming voor een (versterkt) adellijk huis, en ook werd het gebruikt voor een Groningse edelmanswoning (vroeger bezit van een `Ommelandse jonker`), in Friesland ook wel ‘state’ of ‘stins(e)’ geheten.”
De verwijzing naar het Groningse ridderschap en de Groningse terminologie zou heel goed kunnen, want het dorp Borger en het gebied erboven, ligt in het noorden van de provincie Drenthe en heeft daarmee verbinding met de provincie Groningen, terwijl Odoorn meer in het zuidoosten van Drenthe ligt in de buurt van Emmen.
VERBINDINGSLIJNEN
Een borg is tevens een dubbelgenomen stevig eind touw, staaldraad of ketting als tweede verbinding tussen twee voorwerpen, wellicht is dat ook symbool voor een borgpunt zoals bijvoorbeeld het zevenlandenpunt in de landsgemeente Borger-Odoorn (zie verderop in dit artikel bij ‘De Zeven Marken Steen’). Hier kwamen meerdere verbindingslijnen van zeven landgoederen van de heren-boeren samen, wellicht in het centrum van de diverse landgoederen. Dus misschien heeft het ook daar nog mee te maken. (Ook, als men iets waarborgt, dan legt men dat vast, dan gaat men daar voor staan, letterlijk was een landgoed of het bezit van de herenboer ook onderpand voor transacties).
FAMILIE VAN DER KAAP
Andere trefwoorden brachten me op een website over ondermeer de stamboom van de familie van der Kaap, wat dus ook de achternaam is van mijn overgrootmoeder. Zo ben ik er achter gekomen hoe de ouders van mijn overgrootmoeder heten.
Zie: Bieuwkjen van der Kaap.
IT FEAN
Mijn oudmoeder Bieuwkje Wijnalda is geboren in het dorp Surhuisterveen in 1826. Volgens de website van de Familie van der Kaap wordt het ook wel ’It Fean’ genoemd:
“Het ‘Fean’ bestond oorspronkelijk uit woeste onbewoonde veengronden ten zuiden van het dorp Surhuizum in de grietenij Achtkarspelen. In de zestiende eeuw kwam er steeds meer interesse in turf als brandstof wat tot gevolg had dat speculanten en beleggers interesse kregen in de venen. In 1517 kocht de rijke grootgrondbezitter Tjaard van Burmania, die in 1515 door Floris van Egmond tot ridder was geslagen, een deel van de venen, gelegen aan de Lits (bij Rottevalle) ten zuiden van Surhuizum. In de loop van de jaren vermeerderde hij dit bezit. Maar er kwamen ook andere kopers en in 1530 waren er ook turfgravers voor het convent Buweklooster zelf aan het werk.”
Hier nog wat interessante geschiedenis over
Borger, Odoorn en omgeving.
VALTHERVEEN
Het gebied waar de voorouders van mijn oma (van mijn moeder’s kant) woonden was één groot veenontginningsgebied van duizenden hectaren, met veenkoloniale dorpen, vooral in het oosten van de gemeente Borger-Odoorn. Veel plaatsnamen en streken aldaar zijn er naar vernoemd.
Op de kaart hieronder zie je 7 dorpen door mij toegevoegd op de afbeelding van een antieke kaart uit 1891. Valthermond en Nieuw Weerdinge (ten noorden en zuiden van het Valtherveen gebied, door mij geel gekleurd) stonden nog niet op deze kaart! Musselkanaal, Borger, Odoorn, Valthe en Emmen dus wel.
Valtherveen, waar dus de oude boerderij stond waar mijn oma is geboren, is geen naam van een dorp maar was oorspronkelijk dus de naam van het veengebied ‘Het Valther Veen’. Dit ligt ten oosten van het dorpje Valthe (in de geel gekleurde cirkel op de kaart), en was een horizontaal langgerekt hoogveen (geel gekleurd op de kaart) tussen Valthe en het dorpje Zandberg in Drenthe, op de provinciale grens van Drenthe en Groningen tussen de dorpen Musselkanaal en Ter Apel in.
Van hieruit is de eerste Valthermond onstaan (maar dit bestaat nu niet meer). De laatste twee genoemde dorpen zijn net over de grens in de provincie Groningen gesitueerd langs het grote Stadskanaal. (Mijn overgroot oma is geboren in Musselkanaal, en haar vader mijn betovergroot vader kwam uit Groningen).
HOE IS HET VEEN ONTSTAAN?
In eerste instantie dacht ik, en dat denk ik nog steeds, dat deze gebieden zijn ontstaan door oeroude wouden die daar gedurende millenia gegroeid hebben. Een aantal plaatsnamen aldaar eindigen ook met ‘woud’. En als deze wouden ontgind zijn, is mijn theorie, veranderden de voormalige bosgronden in veen.
WAD OF WOUD?
Maar op interent is ook de theorie te lezen dat de moerassen voor duizenden jaren een verlengstuk van het waddengebied zouden zijn geweest. Het woord ‘woud’ staat wellicht dan voor ‘wad’ zijnde een moeras. Maar toch betwijfel ik dat, want een zeebodem kan toch niet inklinken tot turf? Een zeebodem bestaat doorgaans uit zand. Of het zou ingedikt zeeslib moeten zijn, maar niet echt geloofwaardig.
Dus hoe ontstaat het veen en turf dan wel? Door slib van uitmondingen van rivieren en stroomgebieden? Omdat Nederland het laagst gelegen land is van het Europese continent? Zou kunnen. Wie het zeker weet mag het zeggen. Maar goed, dan zou je toch denken dat zo’n gebied al veel eerder meer civilisatie gehad zou hebben, met dat waardevolle turf als brandstof in die koude contrijen.
VEEN EN TURF
Maar wat is ‘veen’ of ’turf’ dan precies? Het veen ontstaat in natuurgebieden zoals bosrijke en vegetatierijke gronden. Door cycli in de natuur wordt laag na laag gevormd van afgestorven gebladerte, plantenresten en boomresten gedurende millenia. Zo ontstaat laag na laag een meters dikke humus grond. Het gewicht van de opgestapelde humuslagen perst de onderste lagen verder samen, waardoor het als massa wordt ingedikt.
Door regen of moerasvorming komt het gewicht van water op de toplaag daar nog bij. Daardoor wordt de grond tevens zuurstof arm. De halfverteerde resten van vezelrijke planten- en bomen in de bovenste lagen geven nog enige structuur aan de grond. Dat is in het geheel de veengrond.
Wanneer men het water uit deze grond weg laat lopen, wordt de veenlaag lichter en poreuzer en heeft het materiaal een bepaalde elasticiteit en veerkracht. Zou deze grond door de eeuwen heen echter nog verder ingedikt zijn, dan verwordt het veen tot bruinkool en houtskool. Het veen is dus een voorstadium van de laatste twee genoemde brandstoffen, maar is ook goed brandbaar. De veengrond werd aldus in blokken uitgestoken, wat men toendertijd handmatig deed met een schep. Eenmaal gedroogd vormt zich het brandbare turf.
Vooral de veengebieden van Groningen en Drenthe waren van impact op de omstandigheden in de tijd van mijn overgrootouders, alswel de jeugd van mijn oma. Toen men eenmaal systematisch met het uitgraven van het veen begon, was zogezegd het hek van de dam. Van heinde en verre kwamen er arbeiders naar de veengebieden voor hun broodwinning. Dit gebeurde in het noorden van Nederland in Friesland, Groningen en Drenthe.
WANNEPERVEEN
Zo ook mijn betovergrootvader die was geboren en getogen in het noorden van Overijssel te Wanneperveen. Gezien deze plaatsnaam kunnen wij constateren dat dat dus óók een veengebied was! Hij trok echter met zijn gezin naar Drenthe, wellicht in de verwachting op betere economische omstandigheden. En in Drenthe was volop werk. Dat zat zo.
HET STADSKANAAL
In de 16e eeuw was de stad Groningen begonnen met het laten afgraven van het veen ten behoeve van de vervaardiging van turf als brandstof. In 1615 werd de grens tussen de provincies Groningen en Drenthe definitief bepaald vanwege de veenontginning in beide provincies. Die bepaling van nodig want er was uiteraard verschil van mening over tot wie het grondbezit behoorde (niks nieuws onder de zon dus).
Vandaar dat de stad Groningen het plan bijstuurde voor het systematisch uitgraven van het veen. Hoe ging dat in zijn werk? In 1765 werd besloten tot de aanleg van een groot kanaal voor de distributie van het veen als turf. Dit zou van noord naar zuid lopen over het grondgebied van Groningen, en daarna verder naar beneden langs de provinciale grens van Groningen en Drenthe tot aan Ter Apel. Het liep zo’n beetje in het midden van de Groningse en Drentse veengebieden. Zo wilde de stad de opbrengsten van de veengronden uit beide provincies middels scheepvaart naar zich toe te trekken.
Halverwege de 18e eeuw werd er derhalve begonnen vanaf de stad Groningen met het uitgraven van dit zogeheten ‘Stadskanaal’. Deze werd maar liefst 38 kilometer lang, twee meter diep, en 8 meter breed! Het was een gigantisch project wat zo’n 100 jaar in beslag zou nemen (vanaf 1765 tot aan 1856). Er hebben honderden arbeiders aan gewerkt, die het kanaal handmatig met behulp van een schep uitgroeven. Dus, waar een wil is, is een weg, zou je kunnen denken!
DE TURFSCHIPPERS
Een aantal mannen van de beide Bieuwkjes (mijn overgrootmoeder en oudmoeder), alsmede hun vaders en voorvaderen, werkten ook in ‘it fean’. Zij waren turfschipper op een schuit met zware vracht, dat was geladen bij de veen afgravingen, voortgeduwd met een poolstok door slootjes en kanalen, gelost op plaats van bestemming, en weer terug. Drenthe is er rijk en welvarend door geworden, het generaties lange zwoegen en arbeiden van deze mannen en vrouwen.
“Langs het Stadskanaal stonden moderne fabrieken, reed de langste paardentram van Europa en vestigden zich nog steeds meer mensen. Over het kanaal voeren jaarlijks zo’n 40.000 schepen op en neer, die sluis- en bruggelden moesten betalen en scheepsjagers inhuurden die met hun paard het schip voorttrokken. Cafés en winkels vestigden zich op kruispunten en handel en levendigheid nam toe. Pas in de jaren dertig van de twintigste eeuw werd het weer rustig op het Stadskanaal. De turf was vervangen door steenkool en vrachtvervoer over de weg had het gewonnen van de scheepvaart.”
DE ZEVEN MARKEN STEEN
In Drente zijn overigens ook restanten te vinden van een mysterieuze geschiedenis die veel verder terug gaat in de tijd, zoals de hunebedden aldaar. Zo was er ooit een ‘zevenmarkensteen’ in het gebied van de toenmalige grote landgemeente van Odoorn. Dit staat op Wikipedia over het dorp Odoorn. Deze steen duidt een zevenlandenpunt aan, waar de zeven boermarken bij elkaar kwamen. Het woord ‘mark’ is afgeleid van het oud-Nederfrankisch woord ‘marka’ wat grens betekent en duidt een grensgebied aan tussen twee landen. Denk ook aan iets ‘markeren’ (dus het afbakenen) en de boeren’markt’.
Een mark als landstreek was immers een afgebakend gebied, onverdeeld eigendom van de gezamenlijke bewoners van een dorp: het ‘markgenootschap’. De ‘markgraaf’ als regeerder van een mark, mocht een dergelijk gebied of deel daarvan niet belenen. En even een zijsprong: werden de markgraven aldaar (die leefden dus op stand) ook wel op z’n Gronings de ‘borg-heren’ genoemd?
WAAR IS HET?
De originele zevenmarkensteen is echter weg gehaald, en vervangen door een moderne variant. Nu kunnen wij ons afvragen: Hoe zag de originele zevenmarkensteen er uit? Was dat een soort van granieten kei, net zoals de steensoort van de hunebedden? Er zijn immers veel van dit soort zwerfkeien in Drenthe. En waarom is de originele steen daar weggehaald en waar is deze gebleven? En waar lag het nou precies?
NIEUW BORGER
Volgens Wikipedia ligt het huidige zevenlandenpunt in ‘De Kiel’ in de gemeente Coevorden in Drenthe, een aantal kilometers ten westen van Odoorn en Borger precies op de middenhoogte tussen de twee dorpen in.
De Kiel zou vernoemd zijn naar het kielvormige zevenlandenpunt. Voorheen heette De Kiel echter ‘Eeserveen’, ook wel ‘Nieuw Borger’ genoemd, en overlapte het de twee gemeenten Borger en Odoorn.
Volgens Google Maps ligt het iets hoger in de huidige gemeente Borger-Odoorn ten zuiden van Borger (op de weg tussen Borger en Odoorn). Daar is inderdaad een kielvormige markering te zien, althans in de witte grenslijntjes.
MARGARETHA KERK
In het dorp Odoorn is een Margaretha kerk (nu Nederlands hervormd), een rijksmonument waarvan het koorgedeelte nog afstamt rond 1200. Hier is mijn oma dus denk ik niet gedoopt, maar wellicht in een kerkje in Nieuw Weerdinge. Er zijn echter wel wat interessante gegevens te vermelden over de Margaretha kerk in het dorp Odoorn. Het bouwwerk is opgetrokken met materiaal dat zelden bij een kerk wordt aangetroffen, te weten grote granieten keien. Dit zijn volgens Wikipedia veldkeien (via gletsjer of ijskap meegevoerd, is de theorie die ik online vond). Dit graniet bestaat uit kwarts, veldspaten, amfibool en mica’s.
En de kerk is als enige kerk in de Benelux vernoemd naar de heilige Margaretha, toevalligerwijs mijn naamgenote wiens naamdag tevens mijn geboortedag is (20 juli), ook wel weer apart! Dat vind ik wel bijzonder omdat er ook Margaretha’s in de familielijn zijn van mijn opa Gerard Wilschut, wat mijn vader en moeder niet wisten toen zij mij mijn naam gaven. (Maarre, ik beschouw mijzelf nog niet als heilig hè!).
OEROUD HEIMWEE
Na alles wat mijn voorouders hebben meegemaakt, de roerige levenslopen… dat waren echt heel andere tijden. Wat is er sindsdien gigantisch veel veranderd. Maar de rust en eenvoud wat deze mensen van de fotos afstralen, van het plattelandsleven wat deze streek nog ademt van vroeger, daartoe voel ik een diep nostalgisch verlangen, een soort van oeroud heimwee.
Hartegroet,
Margreet Otto Wilschut
Als epiloog nog even een weergave van de stamboom zoals die zich nu heeft ontvouwd via de familie van mijn moeder’s moeder.
STAMBOOM
Onderstaande stamboom klopt ongetwijfeld niet helemaal, maar ik hoop dat nog bij te werken bij voortschrijdende inzichten, alsmede dit artikel. Dit is dus voor zo ongeveer. En deze is dus alleen via mijn moeder’s moeder nagegaan, mijn oma’s meisjes-achternaam is ‘de Goede’.
Veel heb ik kunnen herleiden van het diepgaande onderzoek en de heel boeiende geschiedschrijving van de Familie van der Kaag website.
Hieronder heb ik ook de naam Bieuwkjen steeds geaccentueerd, want deze naam komt zelfs 5 maal voor. Óók mijn moeder draagt deze naam, en is vernoemd dus naar haar oma en overgrootmoeder. En die weer op haar beurt het zelfde. Wat interessant om te ontdekken dat de naam Bieuwkjen zelfs terug gaat tot mijn oudbetovergrootouders! (IX-9). En de oudste andere namen behorende tot mijn voorouders gaan zelfs terug tot mijn stamgrootouders (XI-11) en stamovergrootouders (XII-12) (als ik het goed heb).
De stamboom is hier ingericht via een kwartierstaat, welke de opeenvolgende generaties verschillend benoemd, de telling gaat tot 20 (zie de romeinse cijfers voor elke generatie).
I-1 Proband:
Margreet Otto – Wilschut, Van Egmond, De Goede,
Dochter van
II-2 Ouders:
Anton Hendrik Otto
&
Bieuwkjen Jozina Maria Wilschut,
kleindochter van:
III-3 Grootouders (mijn opa&oma).
Gerard Wilschut
&
Alida de Goede
daarvoor:
IV-4 Overgrootouders:
Bieuwkje van der Kaap
&
Gerrit de Goede,
V-5 Betovergrootouders (via van der Kaap):
Johannes van der Kaap
(geb 13-09-1846 Marum)
&
Aaltje Zuidema.
(geb 24-6-1849 in Odoorn)
V-5 Betovergrootouders (via de Goede):
Jan de Goede (1821-1902)
&
Annigje Klaver
(1834-1888)
VI-6 Oudouders:
Gerrit Hendriks van der Kaap (beroep schoenmaker)
&
Bieuwkje Wijnalda (geboren te Surhuisterveen op 27-5-1826-1887, beroep naaister) (haar betovergrootouder is Eilert Wijnalda in de doopsgezinde kerk – ‘vermaning’, in Surhuisterveen).
VII-7 Oudgrootouders:
Elske van der Kaap
&
Hindrik Oeges
(in totaal 6 kinderen, de eerstgeborende van Elske is haar zoon Gerrit Hendriks van der Kaap van een ongehuwde relatie met Hindrik, haar overige kinderen zijn uit het huwelijk erna met Louwe van der Lei).
VIII-8 Oudovergrootouders:
Bieuwkje Gjalts Gjaltema (Kleindochter van Bieuwkjen Egberts)
&
Douwe Johannes Wijnalda.
IX-9 Oudbetovergrootouders:
Hepke Berends Buma
&
Bieuwkjen Egberts.
Eilert Wijnalda
VIII-8 Oudovergrootouders:
Karst Jacobs (Geboren 1770 in Tolbert -Groningen)
&
Roelfke Harms
“Op een enkele inwoner van Zuid-Afrika na, stammen alle Van der Kapen in Nederland en de rest van de wereld af van Karst Jacobs en Roelfke Harms. Deze Karst Jacobs, naar eigen zeggen geboren in 1770 in Tolbert (ten westen van de provincie Groningen), nam in 1811 de naam Van der Kaap aan. Daarmee was hij dus de eerste Van der Kaap. Waarom hij zich Van der Kaap noemde wordt uitgelegd op de pagina met informatie over de herkomst van de naam Van der Kaap”
X-10 Stamouders (?)
Hendrik Oeges Klinkert (geb 1796, vermoedelijke vader van Gerrit Hendriks van der Kaap)
Hendrik Oeges Klinkert (geb 20 dec 1796, zoon van Clara Pieters Klinkert- weduwe van
XI-11 Stamgrootouders (?)
Clara Pieters Klinkert (gedoopt 1766 te Tolbert)
&
Hindrik Oeges (geb 1770 in Augustinusga of Leek)
Tot zover mijn stamboom van mijn oma (mijn moeder’s moeder).
Hieronder zie je hoe deze nog verder terug in de tijd wordt benoemd:
Het vervolg van de kwartierenstaat:
XII-12 Stamovergrootouders
XIII-13 Stambetovergrootouders
XIV-14 Stamoudouders
XV-15 Stamoudgrootouders
XVI-16 Stamoudovergrootouders
XVII-17 Stamoudbetovergrootouders
XVIII-18 Edelouders
XIX-19 Edelgrootouders
XX-20 Edelovegrootouders
Nog even, ik denk dat de tweede boerderij is verkocht na de tweede wereld oorlog. Daarna gingen Bieuwkjen en Hilbert in Dordrecht wonen. Overigens zou ik het echt heel leuk vinden als ik het adres of de plek van deze boerderij nog kan achterhalen. Dat was de aanleiding van mijn zoektocht en dit artikel, alhoewel het nu om de locaties van twee boerderijen gaat!
Terug naar: MENU