JOSINA BOUTHOORN

JOSINA BOUTHOORN

DE MOEDER VAN MIJN OPA

Deze prachtige vrouw is de moeder van mijn opa Gerard Wilschut, en mijn overgrootmoeder. Zij heet Josina Bouthoorn, geboren 16-5-1883.
Mijn moeder Bieuwkjen Josina Maria Wilschut is naar deze vrouw, haar oma Josina vernoemd, met haar tweede naam.

PIETER WILSCHUT

Josina Bouthoorn trouwde met Pieter Wilschut (2) op 19-7-1911 te Leiderdorp. Het cijfer (2) achter Pieter Wilschut is omdat er meerdere Pieters met dezelfde achternaam in de stamboom voorkomen (en hier is de nummering aangehouden zoals aangegeven op het grote stamboom overzicht).

In totaal kregen Josina Bouthoorn en Pieter Wilschut 6 kinderen, 2 dochters en 4 zoons. Mijn opa was Josina’s 2e kind en eerste zoon. Zij overleed op 2-4-1926, dit was 2 weken na de geboorte van haar laatste zoon Willem Cornelis Wilschut. Mijn opa was toen 12 jaar oud.

Dit zal een tragiek geweest zijn voor haar nog jonge kinderen en haar man Pieter Wilschut (2)-(14-9-1880/23-2-1942), die smid constructie werker was. Zo te zien op de foto was Josina echter blij met de baby in haar arm, en wellicht was zij ook gelukkig met Pieter tot aan haar overlijden.

MARIE VERKERK

Anderhalf jaar na het overlijden van zijn echtgenote Josina is Pieter Wilschut (2) hertrouwd met Marie Verkerk op 28-9-1927.
(Marie Verkerk geb 8-3-1885 te Utrecht / 26-1-1962 te Utrecht).
Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren. Mijn opa Gerard was toen 13 jaar. Marie is dus 15 jaar zijn stiefmoeder geweest, tot aan de dood van Gerard in 1942 op 28 jarige leeftijd.
Marie overleefde echter ook haar echtgenoot, zij is na het overlijden van Pieter Wilschut (2) nog 20 jaar weduwe geweest.
Mijn moeder’s derde voornaam Maria is vernoemd naar Marie Verkerk, dus naar de stiefmoeder van haar vader.

DE JEUGD VAN JOSINA

Er was echter ook tragiek in de jeugd van mijn opa’s moeder, Josina Bouthoorn. Haar ouders zijn Aaltje van Oort en Gerrit Bouthoorn (mijn betovergrootouders).

Betovergrootouders:
Aaltje van Oort
(7-11-1851-te Benschop/
16-2-1886- te Oudewater).
&
Gerrit Bouthoorn
(10-11-1845/
overleden 1892 of later).

In haar jeugd had Josina niet veel geluk. Want haar moeder Aaltje overleed toen zij 3 jaar oud was. Wanneer haar vader overleed is niet bekend, zijn laatste kind uit zijn tweede huwelijk is overleden op 3-6-1892. Josina was toen 9 jaar.

En of zij is opgegroeid in het tweede huwelijk van haar vader is mij ook niet bekend. Dat is wel het meest waarschijnlijk. Haar stiefmoeder Geertruida is overleden toen Josina 30 was.

Maar niet alleen heeft Josina haar moeder op heel jonge leeftijd verloren.
Zij heeft ook haar 5 broertjes en zusjes verloren, alhoewel zij die niet heeft gekend.

VERSCHRIKKELIJK DRAMA

Josina was de laatst geborene in een gezin van 6 kinderen.
De oudere broers en zussen van Josina waren echter allen overleden nog vóór dat Josina geboren werd. Josina was dus de enig overlevende van het gezin.

Het verschrikkelijke van deze geschiedenis is dat haar 3 broertjes (die allen Willem heetten) en haar 2 zusjes (Wilhelmina en Gerrigje) niet ouder zijn geworden dan een paar dagen of weken. Waaraan zij zijn overleden staat niet vermeld op de stamboom. Vroeger kwam de wiegedood vaker voor, maar zoveel kinderen achter elkaar? Leden zij honger? De vriesdood kan het niet geweest zijn want 5 van hen zijn in de zomer geboren. Of was het dan een genetische kwestie? Of toeval?

Echter, nadat Gerrit Bouthoorn voor de tweede keer trouwde, nu met Geertruida Bekker, kregen zij samen twee kinderen, waarvan de eerste naamloos overleed op de dag van de geboorte en de tweede 19 dagen na haar geboorte (Martijntje Bouthoorn 14-5-1892/3-6-1892).
Dus hier is duidelijk hetzelfde patroon van babysterfte als in Gerrit’s eerste gezin. Dit zijn dus twee half -zusjes of -broertje geweest van Josina.

Hoe zou Josina haar jeugd dan beleefd hebben? Is zij bij haar vader gebleven en was zij deel van het tweede gezin van haar vader met haar stiefmoeder Geertruida? De gevoelsindruk die ik van Josina krijg is dat zij als kind heel eenzaam was. Zij vertoefde helemaal in haar eigen wereldje. Het was wellicht een overlevingsstrategie. Zij had zich afgesloten voor alles wat er om haar heen gebeurde. Zij nam dingen wel waar, maar zweeg en deed wat van haar gevraagd werd, en dat was het. Een andere theorie is dat zij het wel goed kon vinden met haar vader en stiefmoeder. En was zij ondanks alle ellende die haar ouders hebben meegemaakt toch gelukkig. Het zijn veronderstellingen, zeker weten doe ik het niet uiteraard!

OPDAT ZIJ MOGEN RUSTEN IN VREDE

Maar goed, we kunnen hier verder ook niet te lang bij stil staan, het is gebeurd, wat ook de oorzaak was, dat vreselijke leed is geweest. Daarom sluiten we dit bij deze af. Opdat zij mogen rusten in vrede!

Nog even verder terug in de stamboom:
De ouders van Aaltje van Oort zijn mijn
Oudouders:
Joost van Oort
&
Gerrigje Boele.

De ouders van Gerrit Bouthoorn zijn tevens mijn
Oudouders:
Willem Bou(d)thoorn
1799 te Woerden / 31-12-1869 te Oudewater
&
Martijntje Sterk
31-7-1813 te Polsbroek
28-2-1886 te Oudewater

Oudgrootouders:
Gerrit Boudthoorn
geen data bekend zal zo rond
1765 geboren zijn
&
Johanna Bos

Gerrit Boudthoorn en Johanna hebben drie kinderen
Jan geb 1793 Woerden,
Willem geb 1799 Oudewater,
Jannigje geb 1795 Woerden,

Oudgrootouders:
Cornelis Sterk
geen data bekend zal zo rond
1765 geboren zijn
&
Aaltje van der Weide

Tot zover.
*******

Terug naar: MENU

GERARD WILSCHUT

GERARD WILSCHUT

 MIJN OPA

Dit is een vervolg op een eerder artikel over mijn opa Gerard Wilschut. (Bevrijd). De opa die ik nooit heb gekend. Nu ik onlangs een gedeelte van de familie stamboom van mijn moeder’s moeder heb gedeeld (Boerderij Odoorn), dat is van mijn oma Alida de Goede, de vrouw van Gerard, leek het me ook wel leuk om de familie stamboom van mijn moeder’s vader te delen. En dat kan, omdat vanwege een merkwaardig toeval, mijn moeder van een familielid van de Wilschutten-kant een complete familie stamboom aangeleverd kreeg. Dat was zo’n beetje 10 jaar geleden inmiddels. Toendertijd heb ik dat met nieuwsgierigheid en verwondering bekeken, er zaten ook een aantal piepkleine fototjes bij.

Het is heel bijzonder om opeens te weten wie je verdere voorouders zijn, en een aantal glimpsen van de familie geschiedens op te vangen. En waarom weet ik niet, maar ik voel de aandrang om deze familie geschiedenis te plaatsen. Het idee is ontstaan door een suggestie van de auteur Vladimir Megre in één van zijn boeken. Hierin moedigt hij de lezers aan om een familieboek te schrijven over hun eigen familie geschiedenis, dat voor de volgende generaties van de familie te lezen is. En ik wil ook graag dat mijn nazaten de geschiedenis van hun herkomst kennen. En breder gezien geldt dat wellicht ook voor ons als volk! Want één ding is me wel duidelijk geworden door het bestuderen van inmiddels twee stambomen van mijn moeder’s kant, er komen zóveel verschillende achternamen in voor, dat je bijna kan concluderen dat elke willekeurige voorbijganger een ver familielid zou kunnen zijn! We zijn dus allemaal met elkaar verbonden.

OVERZICHT STAMBOOM

Kijk, hieronder zie je de stamboom zoals ik dat aangeleverd kreeg. Het formaat van dit papier is 84cm bij 53cm. De stamboom begint bovenaan met datgene wat er bekend is over de generaties. Tot hier is dat terug getraceerd tot 1717 van de Wilschutten-tak, met zelfs nóg een voorvader waarvan de geboortedatum niet bekend is, wellicht geboren rond 1690.

Rechts boven begint die historische lijn van mijn opa’s kant ‘Gerard Wilschut’ en linksboven dat van zijn moeder (en dus mijn overgrootmoeder) Josina Bouthoorn. Omdat over beiden het een en ander te vertellen is, is Josina’s levensloop in een apart artikel geplaatst.
Maar zo ongeveer lopen dus de vertakkingen van gezinnen. En daar komen door de generaties heen ook tientallen verschillende achternamen van alle moeders in voor, de geërfde achternaam is immers meestal die van de vader. Dus zóveel verschillende achternamen in één familie-stamboom, dat geeft echt te denken mensen.

Zoals ook uit het vorige artikel over Gerard al bleek, heeft hij maar een kort leven gehad. Hij is op zijn 28e gefusilleerd op de Veluwe, nadat hij een jaar gevangen had gezeten in de gevangenis in Scheveningen en ook nog kort in Amsterdam. Dat laatste kwam ik pas gisteren achter nadat ‘uit de oude doos’ fotos en krantenartikelen tevoorschijn kwamen. In meerdere was mijn oma geïnterviewd over hun verzetswerk in de oorlog.

SCHIEDAMSE VROUWENKRANT

Dit is een gedeelte uit een artikel van de Schiedamse Vrouwenkrant,
derde jaargang nr. 4 1985. Mijn oma over Gerard: (hier mevrouw Pfeiffer na haar tweede huwelijk):

“Hij werkte ook geheim, ik heb tijdens de oorlog nooit geweten wat hij deed. Ik had wel mijn vermoedens, natuurlijk. Maar ik vroeg er niet naar, hij vertelde er niks over. Dat was toch ook veel te gevaarlijk.

Negenentwintig december 1942 ben ik nog naar hem toegegaan, in de Amsterdamse gevangenis. Maar de cipier zei: “Weet je het dan niet, hij is weg. Op transport gesteld, met alle anderen”. Nou, toen wist ik het wel, natuurlijk. Ik ben weer terug naar huis gegaan. Een paar weken later kreeg ik inderdaad een brief van de Duitsers….”

In een verklaring aan Stichting 40-45 vertelde mijn oma dat zij deze gevangenis, Het HvB aan het Kleine Gartmansplantsoen te Amsterdam 2 à 3 maal heeft kunnen bezoeken (zij woonde toen in Schiedam). Haar laatste bezoek was dus toen de Cipier tegen haar sprak, en later bleek dat Gerard op die bewuste dag om het leven was gebracht (geëxecuteerd op de Veluwe).

Ook stond in het verslag van haar gesprek met Stichting 40-45 nog iets over de arrestatie van Gerard het jaar ervoor, in de nacht van 10 /11 februari 1942 in hun woning te Schiedam. De arrestatie werd uitgevoerd door Nederlandse politiemensen in samenwerking met Duits sprekende personen. Er vonden tijdens de arrestatie geen mishandelingen plaats.
Maar dat is later wellicht wel gebeurd tijdens zijn gevangenschap in Scheveningen.

DE TYRANNIE VERDRIJVEN

Gerard Wilschut, die na de oorlog met militaire eer op de Schiedamse ere-begraafplaats is begraven, maakte deel uit van een Schiedamse Waarheidsgroep. In het krantenartikel van de Schiedamse Vrouwenkrant staat dit vermeld als Geuzengroep, maar dat is met blauwe balpen tussen haakjes gezet. Dus ik weet niet of dit een aantekening van mijn oma was. Er staat bij dat de straatnamen in de geuzenwijk van Woudhoek Noord herinneren aan leden van deze groep verzetsstrijders die in ’41-’42 is de hele groep opgerold. Op de bovengenoemde website via de link Geuzengroep, is informatie over het geuzenverzet opgenomen. Mijn opa staat hier niet bij vermeld, maar behoorde wellicht tot een zelfde soort groep of een andere lichting.

Bovenstaand de medaille die mijn oma later na de oorlog ontving voor dat hij ‘het land verdedigd’ had, zullen we maar zeggen. Het is het verzetsherdenkingskruis. Overigens een prachtige tekst op de medaille:
‘DE TYRANNY VERDRYVEN’, en een schitterend ontwerp met zo’n vlammend zwaard. In gedachten zag ik er lichtende diamantjes van af fonkelen.

Voor mij staat dat voor het geestelijk zwaard dat mijn opa heeft gehanteerd, wat hij met zijn leven heeft moeten bekopen. Een geestelijk zwaard staat voor mij symbool voor onderscheidingsvermogen, en het juiste handelen daarnaar. Daarmee heeft hij niet gemoord, en zo kunnen door onze acties en het al-dan-niet medewerking verlenen aan…, onze geschiedenis én toekomst bepaald worden.

Een dag later nadat ik dit schreef ontdekte ik ‘uit de oude doos’ ook nog een dubbele kaart wat de toekenning beschrijft in 1985 van het verzetsherdenkingskruis aan wijlen Gerard Wilschut. Op de achterkant staat de symboliek van het kruis beschreven:

“In de vormgeving van het Verzetsherdenkingskruis is het verzet tegen de bezetters van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog tot uitdrukking gebracht. De achtergrond van dat verzet, in al zijn verscheidenheid, wordt weergegeven door de tekst in de horizontale balk -de tyranny verdrijven- die is ontleend aan het zesde couplet van het Wilhelmus. Het vlammende zwaard in de verticale balk verzinnebeeldt zowel de slagvaardigheid van het gewapende verzet, als het vuur van het geestelijke verzet. De kleuren van het aan het kruis verbonden lint symboliseren de eenheid van Nederland en het Huis van Oranje, temidden van de duisternis en de rouw, die de bezetters over de bevolking van het Koninkrijk deden neerdalen.”

Echter, een stuk zilver zal ooit vergaan, maar een lichtend zwaard straalt eeuwig. En het geleden leed is met geen medaille goed te maken. Het leed voor hemzelf, voor zijn vrouw en kinderen, overige familieleden, en in mindere mate ook nog voor zijn kleinkinderen waaronder ikzelf dus. Bovendien, er zijn er zovelen omgekomen in de oorlog en vele goede daden zijn onvermeld gebleven.

VERVOLG INTERVIEW

“Daarna, (nadat Gerard gefusilleerd was), het was halverwege of eind 43, ik was koerierster, daarmee ben ik begonnen. Er werd me gevraagd of ik in Utrecht materiaal kon ophalen. Dat waren de illegale kranten waarin de mensen konden lezen hoe het werkelijk was.” Ze legde de kranten in de Wehrmachtscoupé, waarin de Duitsers reisden. “Wij mochten daar ook in zitten, maar dat deden weinig mensen natuurlijk. Ik legde dan mijn tas in een bagagerek, ging zelf ergens anders zitten, en haalde in Rotterdam die tas weer op. Thuis werd het materiaal weer door iemand opgehaald.”

Thuis was de Thomas à Kempisstraat. Mevrouw Pfeiffer (de Goede Wilschut) leefde er voor het oog alleen met haar twee kleine kinderen, maar ze heeft er vele onderduikers gehad, soms voor lang, soms voor kortere tijd, Joden, communisten, jongens die niet naar Duitsland wilden. Bovendien stond er een stencilmachine waarop zij ‘De Waarheid’ drukte.
Onderaan dit artikel vindt je een getuigenverklaring hoe mijn oma aan die machine kwam. Deze verklaring is opgesteld door een medeverzetsstrijder Gijs Vink ivm een pensioenaanvraag voor mijn oma die in eerste instantie was afgewezen.

TUSSEN NEUS EN LIPPEN DOOR

Hoe valt zoiets te combineren, Hoe kun je zoiets geheim houden? Mevrouw Pfeiffer haalt haar schouders op:
“Het ging allemaal gewoon tussen neus en lippen door, je was voorzichtig, je hield je mond, je kon geen mens vertrouwen, dat wel. En ik had ook eerst met mijn zus afgesproken, als er wat met mij gebeurt, zorg jij dan voor mijn kinderen.”
De onderduikers werd op het hart gedrukt niet de wc door te trekken als Mevrouw Pfeiffer zelf niet thuis was.
“Maar de buurvrouw heeft toch wel eens opgemerkt dat ze dacht dat ze de wc gehoord had, terwijl ik toch weg was. Die zal best haar vermoedens gehad hebben.”

DE STENCILMACHINE

De stencilmachine paste keurig in de ruimte tussen het plafond van de begane grond en de vloer van de slaapetage.
“Maar als ik huiszoeking had gehad, hadden ze alles zo gevonden hoor, o jee, je zag dat luik zó zitten”.
’s Nachts niette Mevrouw Pfeiffer zo’n 600 illegale waarheden, die soms uit 4 blaadjes bestonden.
“Wat dacht je, in zo’n doodstille straat, alsof dat geen herrie maakte”.
Een van Mevrouw Pfeiffer’s onderduikers bracht de volgende ochtend vroeg dan de kranten naar Wilton-Feijenoord, om ze daar te verspreiden. Van het verdere verzet heeft ze bijna niemand gekend. Enkele andere communisten, maar verder niet.
“En namen kende je al helemaal niet. Logisch niet. Daar vroeg je ook niet naar. Véél te gevaarlijk natuurlijk.”

Tot zover een deel van het interview. Ook vertelde mijn oma dat zij met een jongere nicht door het land fietste, bijvoorbeeld van Schiedam naar Drenthe, om boodschappen over te brengen. Op zulke lange afstanden overnachtten zij bij boeren. Zij liet haar kinderen achter bij een oudere zus die ook in Schiedam woonde. Achteraf vond mijn oma echter dat ze wel veel risico’s genomen had, omdat vooral de lange fietstocht heel zwaar was en zij meerdere malen werden gecontroleerd. Zij heeft vele benauwde momenten gekend. Maar toch is dat toen blijkbaar goed afgelopen, want ik kan het voor haar nog navertellen.

VERKLARING GIJS VINK

Getuigenverklaring van Gijs Vink met betrekking tot de pensioen aanvraag van Mevr. A. Pfeifer de Goede. (een aantal namen en adressen van genoemde personen en organisaties zijn weggelaten, het gaat nu puur om het verhaal),

Ik (Gijs Vink) ben met mijn vrouw 10 mei 1940 in het verzet gegaan. Wij waren namelijk daarmee reeds van 1933 bezig omdat in dat jaar vele Duitse anti-fascisten onze grens over kwamen en wij hen onderdak verzorgden en geld ophaalden voor kleding enzovoort.
Half juli werden wij samen door de beruchte SS-er Otto Langen gearresteerd. 13 december 1942 werd ik overgebracht naar Amersfoort en 13 januari 1943 met 250 man naar Vught.

Na 2 maanden werd ik, door goede mensen welke in de Schreib Stubbe te werk werden gesteld, als voorman van de tuinderij en reiniging aangenomen, waardoor ik dagelijks het hele kamp door kon lopen en voor de verbinding zorgen tussen de oud verzets-mensen en de hulp voor het Joodse lager en hun kinderen, terwijl ik ook kon zorgen dat de gevangen artsen welke in de ziekenbarakken werkten, meer eten kregen, warm water enzovoort.

Het liep voor de moffen blijkbaar zo gesmeerd dat ik op 31 augustus 1943 met nog 5 andere gevangenen naar een buitencommando werd over geplaatst, namelijk Park Zorgvliet, tussen Den Haag en Scheveningen.
In januari 1944 begonnen ze daar een garage en paardenstal te bouwen welke door burgers werd gedaan. Middels één van die burgers kreeg ik kontakt met mijn vrouw, die ontslagen werd toen ik naar Amersfoort ging.

Door dat kontakt hebben we de ontvluchting kunnen organiseren en zijn wij onder gebracht op een adres in Den Haag. Daar werden wij bezocht door Harry Verhey van de illegale Waarheid. Hij vroeg of wij weer in staat en bereid waren het illegale werk op te pakken. De Trouwgroep in Den Haag was gearresteerd maar Harry had heel hun apparatuur in beslag kunnen nemen en vroeg aan trouw te gaan stencelen. Dat hebben wij gedaan, 6 weken, de Trouwgroep is daardoor ontslagen, 16 man.

De ontvluchting was 9 juli, na dat werk werden wij op 28 augustus naar Schiedam gebracht, waar van de Waarheidsgroep 5 mensen waren gefusilleerd waaronder wijlen Wilschut, de toenmalige man van de huidige mevrouw Pfeifer. Wij kregen de sleutel van een adres en 2 dagen later werd leefgeld gebracht, door Amsterdamse ‘Wimpie’, en de opdracht mij de andere dag te melden bij een ander adres.

Daar werd ik met het afgesproken teken ontvangen door mevrouw Wilschut (de huidige mevrouw Pfeiffer). Zij ontving toen 100 kleine waarheidskrantjes uit Utrecht, maar samen met haar en Els Kastanje (later Schalker) thans wonende te Rotterdam, hebben wij tot de bevrijding vanuit de Boekenwinkel van het Volk in de Pagage te Schiedam per maand 2500 illegale kranten uitgegeven, waar ondermeer Vlaardingen en Maassluis elk 250 stuks kregen, mede door Mevr. Wilschut daarheen gebracht”.

*******

Terug naar MENU

BOERDERIJ ODOORN

BOERDERIJ ODOORN

BOERDERIJ IN DRENTHE

Mijn oma (van mijn moeders kant) heet Alida de Goede en is geboren in 1919 in Odoorn, Drenthe (en overleden in 1999). Op de bovenstaande foto zie je de boerderij waar mijn oma ter wereld kwam, althans volgens mijn familie. Echter waar deze precies staat in Odoorn of omstreken heb ik nog niet kunnen achterhalen. Een achternichtje van mij appte de foto onlangs. Dat deed zij omdat ik haar vertelde dat ik graag zou willen weten waar precies mijn oma toendertijd woonde in Odoorn. En haar moeder had nog een oude foto van genoemde boerderij. Zij had deze samen met mijn oma tijdens de tweede wereldoorlog meerdere malen bezocht (op de fiets van Rotterdam naar Drenthe).

TANTE HENNY (HENDRIKJE)

Mijn achternicht is een kleindochter van een oudere zus van mijn oma (tante Henny). En de dochter van tante Henny, tevens de moeder van mijn achternicht, is begin dit jaar overleden. Zij was echter de enige die nog in kleuren en geuren had kunnen vertellen over deze boerderij, aangezien zij over de 90 is geworden en zij het huis in die tijd qua leeftijd dus bewust heeft meegemaakt. Echter, wij als nazaten hebben daar helaas te laat aan gedacht! Maar mijn nieuwschierigheid was gewekt. Nu zou ik graag willen weten waar deze boerderij stond, of staat (als deze is herbouwd).

VAGE HERINNERINGEN

Mijn moeder herkende niemand op de foto, en zij had ook slechts vage herinneringen aan de boerderij, die zij op deze foto echter wel herkende. Dat komt wellicht omdat zij toen ongeveer 4 jaar was en vlak na de 2e wereldoorlog voor de laatste keer de boerderij bezocht. Dat deed zij samen met mijn oma, waarmee zij in Schiedam woonde. Mijn moeders broer was daar niet bij, want hij was als kleuter voor een jaar veilig in een gastgezin in Zweden opgevangen (want mijn toen reeds gefusilieerde opa en mijn oma zaten in het verzet), en kwam iets later terug in Nederland.

KERSPEL ODOORN

Odoorn in die tijd was het hoofddorp van het kerspel Odoorn. Een kerspel is een door een pastoor bestuurde gemeente, thans parochie genaamd, en tevens een plattelands rechtsdistrict. In een meer algemene betekenis betekent kerspel ook dorp of landgemeente. Maar de parochie overheerste toendertijd, want mijn oma vertelde dat een deel van haar familie van ‘de zwarte kousenkerk’ was, waar zij afstand van had genomen. Dat betrof overigens vooral het toenmalige dogmatisme van de kerk.

En het zou kunnen dat dit zowel het geloof van haar vader betrof, Gerrit de Goede, die gereformeerd was, alsmede haar doopsgezinde moeder Bieuwkje van der Kaap. Maar in die tijd ging in die streek overigens iedereen in zo’n landgemeente naar de kerk. Ook de lagere school was aan de kerk verbonden. In het dorpje Odoorn was dit gevestigd in een bijgebouw van de kerk en namen de kinderen een blok turf als betaalmiddel voor het onderwijs mee (wellicht ook om de ruimte in de winter warm te houden).

IEDEREEN WAS BOER

En bovendien was tot ver in de 18de eeuw vrijwel iedereen in dit deel van Drenthe boer, inclusief de burgemeester, schoolmeester en dominee. Zo was wat wij tegenwoordig een ‘gemeentehuis’ noemen (‘gemeente’ en ‘huis’) doorgaans in een deel van een boerderij gevestigd. Dat was dan de boerderij als het huis van de burgemeester. Daar werden dan zaken geregeld die het algemeen belang dienden en waar afspraken daaromtrent werden vastgelegd.

GEMEENTE BORGER ODOORN

In 1998 zijn de 24 zelfstandige Drentse gemeenten omgevormd tot 12 nieuwe. De gemeente Odoorn is samen gegaan met de gemeente Borger en heet nu gemeente Borger-Odoorn. Nog uitgaande van het kerspel Odoorn, zijnde een landgemeente, zou het derhalve ook kunnen dat de boerderij op de foto in het dorp Valtherveen stond, wat tot de grote landgemeente Odoorn behoorde, en waar mijn overgrootouders Bieuwkjen van der Kaap en Gerrit de Goede hebben gewoond. Ook het dorp Nieuw Weerdinge noemde mijn moeder vandaag, het schoot haar ineens te binnen. Dáár gingen ze naar toe.

ONLINE ZOEKTOCHT

Maar omdat mijn moeder dus geen van deze mensen op de foto herkende, begon ik mij steeds meer te verwonderen wie dat dan wel waren, en in welke tijd deze foto genomen is. Er van uitgaande dat mijn oma in deze boerderij geboren is, wat mijn achternichtje, haar moeder en mijn moeder beweren, en wetende dat mijn oma in Odoorn geboren en gedoopt is, en tevens al haar volle zussen en broers, besloot ik online verder te zoeken. En dat leverde een aantal interessante resultaten op!

SLAPEN IN DE BEDSTEE

Het was vlak na de oorlog dat mijn moeder in één van de bedstee’s sliep die in deze boerderij aanwezig waren. Zij herinnerde zich nog de lakens kraakhelder wit, alles proper en strak gesteven en met luiken voor de bedstee. Het maakte veel indruk op haar. Zij zelf kwam immers uit de stadse omgeving van Schiedam. Ook wist zij nog dat de toenmalige tweede echtgenoot van háár oma, haar rondreed in een kruiwagen hélemaal rondom de boerderij heen, en zij dat als klein meisje van een jaar of vier, echt prachtig vond.

TWEEDE OF DERDE ECHTGENOOT?

Overigens kwam ik er heel recent achter dat deze tweede echtgenoot een derde echtgenoot bleek te zijn. Dit is zowel verwarrend voor mijn moeder als mijzelf, aangezien wij hier nooit iets over hadden gehoord van mijn oma. Echter blijkt dat uit de eerste twee huwelijken van mijn overgrootoma 12 kinderen zijn geboren (waarvan de eerste levenloos), maar toen Bieuwkjen van der Kaag voor de derde keer huwde was zij al 65 jaar en kwamen er geen kinderen meer.

Overigens beweerde mijn oma dat zij uit een gezin van 13 kinderen kwam, waaronder een aantal halfbroers of zussen (nu weet ik: uit het eerste huwelijk van haar moeder Bieuwkjen van der Kaag), maar mijn oma had dus ook stief -broers en -zussen (de kinderen uit het eerste huwelijk van de tweede echtgenoot van Bieuwkjen van der Kaag -mijn overgrootopa- Gerrit de Goede), en wellicht zijn ze zelf na verloop van tijd ook de tel kwijtgeraakt, of is nog een tweede geboorte of miskraam onvermeld gebleven.

OUDE ANSICHTEN

Ik typte ‘Boerderij Odoorn’ en ‘1900’ en ‘1919’ en kwam ondermeer op deze site uit met drie interessante boekjes:

Odoorn in Oude Ansichten

Borger in Grootmoeders Tijd

Borger in Oude Ansichten

Deze heb ik nog niet aangeschaft, maar de begeleidende teksten zijn wel online te lezen. En zo krijg je al een beetje een beeld van die tijd, zo’n 100 tot 150 jaar terug, en qua tekst nog verder terug in de tijd, zoals het jaar 1381 waar in de registers en rekeningen van het bisdom Utrecht, Borger staat vermeld als ‘Borgheren’, zijnde het kerspel van Utrecht tot aan Borger: ‘Kerspel tot Borgheren’. En langer geleden in 1327-1376 heette Odoorn ‘Oderen’. En later ook: ‘Den borgen van Oideren’.

DE RIDDERSCHAP

Borgheren is wellicht afgeleid van het woord ‘Borg’. Het heeft zo’n 20 betekenissen, maar in relatie tot ‘heren’ van ‘Borgheren’ zijn dit de meest voor de hand liggende:
“Een Borg is de benaming voor historisch landgoed (huis en terrein), waarvan de oorsprong terug gaat tot een eigenaar die lid was van de ridderschap in de provincie Groningen. Het was tevens de Groningse benaming voor een (versterkt) adellijk huis, en ook werd het gebruikt voor een Groningse edelmanswoning (vroeger bezit van een `Ommelandse jonker`), in Friesland ook wel ‘state’ of ‘stins(e)’ geheten.”

De verwijzing naar het Groningse ridderschap en de Groningse terminologie zou heel goed kunnen, want het dorp Borger en het gebied er boven ligt in het noorden van de provincie Drenthe en heeft daarmee verbinding met de provincie Groningen, terwijl Odoorn meer in het zuidoosten van Drenthe ligt in de buurt van Emmen.

VERBINDINGSLIJNEN

Een borg is tevens een dubbelgenomen stevig eind touw, staaldraad of ketting als tweede verbinding tussen twee voorwerpen, wellicht is dat ook symbool voor een borgpunt zoals bijvoorbeeld het zevenlandenpunt in de landsgemeente Borger-Odoorn (zie verderop in dit artikel bij De Zeven Marken Steen). Hier kwamen meerdere verbindingslijnen van zeven landgoederen van de heren-boeren samen, wellicht in het centrum van de diverse landgoederen. Dus misschien heeft het ook daar nog mee te maken. (Ook, als men iets waarborgt, dan legt men dat vast, dan gaat men daar voor staan, letterlijk was een landgoed of het bezit van de herenboer ook onderpand voor transacties).

FAMILIE VAN DER KAAP

Andere trefwoorden brachten me op een website over ondermeer de stamboom van de Familie van der Kaap. Zo ben ik er achter gekomen dat de boerderij op de foto mogelijk het ouderlijk huis is van Bieuwkje van der de Kaap. Haar ouders heetten Johannes van der Kaap en Aaltje Zuidema. Dit oudere echtpaar staat links op de foto voor de boerderij.
Nú herkende ik ze, alhoewel vaag, maar er zijn een aantal overeenkomsten. Hieronder zie je ze naast elkaar toen zij nog jonger waren (bron foto http://www.vanderkaap.org).
Zoals je ziet heeft Aaltje Zuidema een karakteristiek gezicht met ronde wenkbrouwen en zachte rondingen en is Johannes van der Kaap een flink stuk groter.

De drie dames op de foto van de boerderij (boven dit artikel), die rechts staan voor de boerderij, herkende ik van een andere foto op genoemde website. Zie de foto hieronder. Dit zijn de inmiddels ouder geworden drie zussen en de dochters van het oude echtpaar (Johannes van der Kaap en Aaltje Zuidema). De oudste zus is heel lang (wellicht de genen van haar lange vader) en toevallig staan ze voor de boerderij ook in dezelfde volgorde als op de foto hieronder.

Alida, Aaltje en Bieuwkje van der Kaap

Mijn oma ‘Alida de Goede’ is dus vernoemd naar de oudste zuster van Bieuwkje: ‘Alida van der Kaap’, de lange vrouw hierboven links op de foto, dit is dus de oudste zus, zij staat voor de deuropening van de boerderij met een wit schort aan.

ENGELINE ELISABETH

Het meisje dat helemaal rechts staat voor de boerderij is vermoedelijk de tweede dochter uit het eerste huwelijk van Bieuwkje van der Kaap. Ik denk dat omdat het er uit ziet alsof zij zich aan de zijde van haar moeder (Bieuwkje van der Kaap) heeft geschaard toen de foto werd gemaakt. Haar moeder is dus de derde zus voor de boerderij het meest rechts. En als je goed kijkt naar de contouren van haar zwarte jurk, was Bieuwkje hoogzwanger, zij was toen 28 jaar. Hieruit -de familiegeschiedenis bestuderende- heb ik herleid dat de foto van de boerderij begin 1905 gemaakt moet zijn.

De kinderen in de deuropening van de boerderij kunnen van het eerste huwelijk van Gerrit de Goede zijn, en het opgetilde jongetje eventueel ook de eerste zoon van Bieuwkje, alhoewel die maar twee jaar scheelde met zijn oudere zus, kan een lengteverschil op die leeftijd significant groter zijn. Maar het kunnen dus ook kinderen van Gerrit zijn (stief -broers en -zussen van mijn oma).

VIJF BIEUWKJES

Mijn moeder haar eerste voornaam is eveneens Bieuwkjen. Zij vertelde dat zij is vernoemd naar haar oma en overgrootoma, maar de laatste is haar betovergrootmoeder (en derhalve mijn ‘Oudmoeder’). Zij heette Bieuwkjen Wijnalda. Deze Bieuwkjen is geschreven met een ‘n’ op het einde en de ander zonder. Het merkwaardige is dat beide Bieuwkjes met een Gerrit zijn getrouwd geweest. (Het duurde even voordat ik het door had, en was héél verwarrend, daarom schrijf ik nu steeds bij elke nieuwe paragraaf hun volledige geboortenaam).

Ook hadden alle partijen inclusief de partners meerdere huwelijken achter de rug of in het vooruitschiet (wat er van af hangt op welke plek je in de familie stamboom kijkt). Maar nog verder terug in de stamboom zijn er nóg twee Bieuwkjes (onderaan dit artikel vermeld). Hoe namen dus door de tijd heen kunnen reizen is echt verbazingwekkend!

BIEUWKJE EN HILBERT

Onderstaand zie je Bieuwkje van der Kaag (mijn overgrootoma) op oudere leeftijd met haar derde levensgezel Hilbert Botter, zij zijn 12 jaren getrouwd geweest. Deze foto vond ik gisteren, en is letterlijk ‘uit de oude doos’, waarin mijn moeder het bewaard had. Door een aantal vergeelde krantenartikelen rook het allemaal een beetje muffig.

Hilbert had 10 kinderen en Bieuwkje dus 12 (die waarschijnlijk allen het ouderlijk huis verlaten hadden). Na het overlijden van mijn overgrootoma in 1953, zij was toen 77 jaar, bleef Hilbert nog negen jaren alleen. Met hem heeft ze geen kinderen, maar samen lijken ze gelukkig. Wat een prachtige mensen! Het ontroert me om naar ze te kijken. Ik probeer me voor te stellen hoe ze geleefd, geliefd en geleden hebben.

Ook de handen van Bieuwkje, die 13 kinderen heeft gebaard en 12 verzorgd, die haar tweede echtgenoot (mijn overgrootopa Gerrit de Goede) een paar maanden voor de uitbraak van de tweede Wereld Oorlog verloor, en wellicht na een lange hongerwinter de aardappelen met blote handen uit de bevroren grond moest graven (even als sfeerbeeld en wellicht samen met haar derde echtgenoot Hilbert waarmee zij was getrouwd op 28 juni 1941 te Emmen), alhoewel er toendertijd ook een zuivelfabriek was, en er werden tevens veel schapen gehouden in die contrijen. Op het platteland was er altijd wel ergens voedsel, maar niet in de grote steden.

HET SPELDJE

En zie je het speldje wat Bieuwkje op bovenstaande foto draagt? Wel, mijn moeder gaf het vandaag aan mij (5 juli 2022). Dat vind ik wel heel bijzonder hoor! Ik vroeg me af wat het verhaal er achter zou zijn. Heeft Hilbert het haar gegeven? Toen ik erover nadacht kreeg ik opeens het idee dat zij het van haar vader heeft gekregen. Wie weet, als dat zo is, dan is het dus uit de generatie van mijn betovergrootouders. Het idee!

TURFSCHIPPERS

Mijn oudmoeder Bieuwkje Wijnalda is geboren in het dorp Surhuisterveen in 1826. Volgens de website van de Familie van der Kaag wordt het ook wel ’It Fean’ genoemd:

“Het ‘Fean’ bestond oorspronkelijk uit woeste onbewoonde veengronden ten zuiden van het dorp Surhuizum in de grietenij Achtkarspelen. In de zestiende eeuw kwam er steeds meer interesse in turf als brandstof wat tot gevolg had dat speculanten en beleggers interesse kregen in de venen. In 1517 kocht de rijke grootgrondbezitter Tjaard van Burmania, die in 1515 door Floris van Egmond tot ridder was geslagen, een deel van de venen, gelegen aan de Lits (bij Rottevalle) ten zuiden van Surhuizum. In de loop van de jaren vermeerderde hij dit bezit. Maar er kwamen ook andere kopers en in 1530 waren er ook turfgravers voor het convent Buweklooster zelf aan het werk.”

Een aantal mannen van de beide Bieuwkjes (mijn overgrootoma en oudmoeder), hun vaders en voorvaderen, werkten ook in ‘it fean’. Zij  waren turfschipper op een schuit met zware vracht, dat was geladen bij de veen afgravingen, voortgeduwd met een poolstok door slootjes en kanalen, gelost op plaats van bestemming, en weer terug. Drenthe is er rijk en welvarend door geworden, het generaties lange zwoegen en arbeiden van deze mannen en vrouwen.

HOE IS HET VEEN ONTSTAAN?

Het gebied waar de voorouders van mijn oma (van mijn moeder’s kant) woonden was één groot veenontginningsgebied van duizenden hectaren, met veenkoloniale dorpen, vooral in het oosten van de gemeente Borger-Odoorn. Veel plaatsnamen en streken aldaar zijn er naar vernoemd.

In eerste instantie dacht ik dat deze gebieden zijn ontstaan door oeroude wouden die daar eeuwenlang gegroeid hebben. Omdat een aantal plaatsnamen aldaar ook met woud eindigen. En als deze wouden ontgind zijn, is mijn theorie, veranderden de voormalige bosgronden in moerassen, de diepegewortelde boomwortels stierven af waardoor de structuur uit de grond verdween en deze ook niet meer luchtig was, waardoor de mineraalrijke bosgronden begonnen in te klinken tot turf. Mineraalrijke gecomposteerde aarde is zwart van kleur net zoals turf.
Hier wat interessante geschiedenis over Borger, Odoorn en omgeving.

WAD OF MOERAS?

Óf zijn de moerassen voor duizenden jaren een verlengstuk van het waddengebied geweest? Woud staat wellicht voor Wad of Moeras. Maar een zeebodem kan toch niet inklinken tot turf? Dat zou dan ingedikt zeeslib moeten zijn. Dus hoe ontstaat het veen en turf dan wel? Uitmondingen van rivieren en stroomgebieden? Omdat Nederland het laagst gelegen land is van het Europese continent. Zou kunnen.
Wie het weet mag het zeggen. Maar goed, dan zou je toch denken dat zo’n gebied al veel eerder meer civilisatie gehad zou hebben, met dat waardevolle turf als brandstof in die koude contrijen. Afijn, misschien komen we het ooit te weten, en ook hebben we nog de mysterieuze hunebedden aldaar.

DE ZEVEN MARKEN STEEN

En er is ook nog een ‘zevenmarkensteen’ in het gebied van de toenmalige grote landgemeente van Odoorn. Dit staat op Wikipedia over het dorp Odoorn. Deze steen duidt een zevenlandenpunt aan, waar de zeven boermarken bij elkaar kwamen. Het woord mark is afgeleid van het oud-nederfrankisch woord ‘marka’ wat grens betekent en duidt een grensgebied aan tussen twee landen. Denk ook aan iets ‘markeren’ en de boeren’markt’. Een mark als landstreek was een afgebakend gebied, onverdeeld eigendom van de gezamenlijke bewoners van een dorp, het markgenootschap. De ‘markgraaf’ als regeerder van een mark, mocht een dergelijk gebied of deel daarvan niet belenen. En even een zijsprong: werden de markgraven aldaar (die leefden dus op stand) ook wel op z’n Gronings de ‘borg-heren’ genoemd?

WAAR IS HET?

De originele zevenmarkensteen is echter weg gehaald, en vervangen door een moderne variant. Nu kunnen wij ons afvragen: Hoe zag de originele zevenmarkensteen er uit? Was dat een soort van granieten kei, net zoals de steensoort van de hunebedden? Er zijn immers veel van dit soort zwerfkeien in Drenthe. Maar waarom is de originele steen daar weggehaald en waar is deze gebleven? En waar lag het nou precies?

NIEUW BORGER

Volgens Wikipedia ligt het huidige zevenlandenpunt in ‘De Kiel’ in de gemeente Coevorden in Drenthe, een aantal kilometers ten westen van Odoorn en Borger precies op de middenhoogte tussen de twee dorpen in.
De Kiel zou vernoemd zijn naar het kielvormige zevenlandenpunt. Voorheen heette De Kiel echter ‘Eeserveen’, ook wel ‘Nieuw Borger’ genoemd, en overlapte het de twee gemeenten Borger en Odoorn.
Volgens Google Maps ligt het iets hoger in de huidige gemeente Borger-Odoorn ten zuiden van Borger (op de weg tussen Borger en Odoorn). Daar is inderdaad een kielvormige markering te zien, althans in de witte grenslijntjes.

MARGARETHA KERK

In het dorp Odoorn is een Margaretha kerk (nu Nederlands hervormd), een rijksmonument waarvan het koorgedeelte nog afstamt rond 1200. Hier is mijn oma dus gedoopt. De kerk is vernoemd naar de heilige Margaretha, toevalligerwijs een naamgenote wiens naamdag tevens mijn geboortedag is -ook wel weer apart-, en bovendien zijn er ook Margaretha’s in de familielijn van mijn opa Gerard Wilschut, wat mijn vader en moeder niet wisten toen zij mij mijn naam gaven. (Maarre, ik beschouw mijzelf nog niet als heilig hè!). Het bouwwerk is opgetrokken met materiaal dat zelden bij een kerk wordt aangetroffen, te weten grote granieten keien. Dit zijn volgens Wikipedia veldkeien (via gletsjer of ijskap meegevoerd, is de theorie). Dit graniet bestaat uit kwarts, veldspaten, amfibool en mica’s.

OEROUD HEIMWEE

Na alles wat mijn voorouders hebben meegemaakt, de roerige levenslopen… dat waren echt heel andere tijden. Wat is er sindsdien gigantisch veel veranderd. Maar de rust en eenvoud wat deze mensen van de fotos afstralen, van het plattelandsleven wat deze streek nog ademt van vroeger, daartoe voel ik een diep nostalgisch verlangen, een soort van oeroud heimwee.

Hartegroet,
Margreet Otto Wilschut

*******

Als epiloog nog even een weergave van de stamboom zoals die zich nu heeft ontvouwd via de familie van mijn moeder’s moeder.

STAMBOOM

Onderstaande stamboom klopt ongetwijfeld niet helemaal, maar ik hoop dat nog bij te werken bij voortschrijdende inzichten, alsmede dit artikel. Dit is dus voor zo ongeveer. En deze is dus alleen via mijn moeder’s moeder nagegaan, mijn oma’s meisjes-achternaam is de Goede.
Veel heb ik kunnen herleiden van het diepgaande onderzoek en de heel boeiende geschiedschrijving van de Familie van der Kaag website.
Hieronder heb ik ook de voornaam van mijn moeder Bieuwkjen geaccentueerd, want zij is vernoemd naar mijn oma’s moeder en overgrootmoeder. Wat interessant om te ontdekken dat de naam Bieuwkjen zelfs 5 maal voor komt en terug gaat tot mijn oudbetovergrootouders! (IX-9).

De stamboom is hier ingericht via een kwartierstaat, welke de opeenvolgende generaties verschillend benoemd, de telling gaat tot 20 (zie de romeinse cijfers voor elke generatie).

I-1 Proband:
Margreet Otto – Wilschut, Van Egmond, De Goede,
Dochter van
II-2 Ouders:
Anton Hendrik Otto
&
Bieuwkjen Jozina Maria Wilschut,

kleindochter van:
III-3 Grootouders (mijn opa&oma).

Gerard Wilschut
&
Alida de Goede

daarvoor:

IV-4 Overgrootouders:

Bieuwkje van der Kaap
&
Gerrit de Goede,

V-5 Betovergrootouders (via van der Kaap):

Johannes van der Kaap
(geb 13-09-1846 Marum)
&
Aaltje Zuidema.
(geb 24-6-1849 in Odoorn)

V-5 Betovergrootouders (via de Goede):
Jan de Goede (1821-1902)
&
Annigje Klaver
(1834-1888)

VI-6 Oudouders:

Gerrit Hendriks van der Kaap (beroep schoenmaker)
&
Bieuwkje Wijnalda (geboren te Surhuisterveen op 27-5-1826-1887, beroep naaister) (haar betovergrootouder is Eilert Wijnalda in de doopsgezinde kerk – ‘vermaning’, in Surhuisterveen).

VII-7 Oudgrootouders:
Elske van der Kaap
&
Hindrik Oeges
(in totaal 6 kinderen, de eerstgeborende van Elske is haar zoon Gerrit Hendriks van der Kaap van een ongehuwde relatie met Hindrik, haar overige kinderen zijn uit het huwelijk erna met Louwe van der Lei).

VIII-8 Oudovergrootouders:

Bieuwkje Gjalts Gjaltema (Kleindochter van Bieuwkjen Egberts)
&

Douwe Johannes Wijnalda.

IX-9 Oudbetovergrootouders:
Hepke Berends Buma
&
Bieuwkjen
Egberts.

Eilert Wijnalda

VIII-8 Oudovergrootouders:
Karst Jacobs  (Geboren 1770 in Tolbert -Groningen)
&
Roelfke Harms

“Op een enkele inwoner van Zuid-Afrika na, stammen alle Van der Kapen in Nederland en de rest van de wereld af van Karst Jacobs en Roelfke Harms. Deze Karst Jacobs, naar eigen zeggen geboren in 1770 in Tolbert (ten westen van de provincie Groningen), nam in 1811 de naam Van der Kaap aan. Daarmee was hij dus de eerste Van der Kaap. Waarom hij zich Van der Kaap noemde wordt uitgelegd op de pagina met informatie over de herkomst van de naam Van der Kaap”

X-10 Stamouders (?)
Hendrik Oeges Klinkert (geb 1796, vermoedelijke vader van Gerrit Hendriks van der Kaap)
Hendrik Oeges Klinkert (geb 20 dec 1796,  zoon van Clara Pieters Klinkert- weduwe van

XI-11 Stamgrootouders (?)
Clara Pieters Klinkert (gedoopt 1766 te Tolbert)
&
Hindrik Oeges (geb 1770 in Augustinusga of Leek)

Tot zover mijn stamboom van mijn oma (mijn moeder’s moeder).
Hieronder zie je hoe deze nog verder terug in de tijd wordt benoemd:

Het vervolg van de kwartierenstaat:
XII-12 Stamovergrootouders

XIII-13 Stambetovergrootouders
XIV-14 Stamoudouders
XV-15 Stamoudgrootouders
XVI-16 Stamoudovergrootouders
XVII-17 Stamoudbetovergrootouders
XVIII-18 Edelouders
XIX-19 Edelgrootouders
XX-20 Edelovegrootouders

Op de foto hieronder zie je de boerderij van de linkerkant met Bieuwkje van der Kaap in de tuin. Deze foto is naar schatting rond 1940 gemaakt.

BTW
Ik denk dat het huis is verkocht na de tweede wereld oorlog, en Bieuwkje met Hilbert in Dordrecht is gaan wonen. De boerderij zag er ook in 1905 al verouderd uit, dus wellicht is het na verkoop (of overname door een van hun kinderen of andere familie?) met de grond gelijk gemaakt óf herbouwd. Wat ik zag via google maps is dat er in die streek (het huidige Borger-Odoorn) heel veel van dit soort type boerderijen zijn gebouwd, het is een kenmerk van de streek blijkbaar.

En ook heb ik gelezen dat een aantal van deze oude boerderijen opnieuw zijn opgetrokken, terwijl dezelfde soort stijl elementen behouden zijn gebleven. Overigens zou ik het echt heel leuk vinden als ik het adres of de plek van deze boerderij nog kan achterhalen. Dat was de aanleiding van mijn zoektocht en dit artikel. Dus wie weet!

Terug naar: MENU

BEVRIJD

BEVRIJD

Vandaag was het bevrijdingsdag in Nederland. En gisteren keek ik samen met mijn moeder televisie naar de dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Dat hadden wij het jaar ervoor ook gedaan, en beide keren was het een nagenoeg lege Dam vanwege de vermeende pandemie die wereldwijd heerst. Dus het gaf een vreemd gevoel, want zo vrij voelen velen van ons in Nederland zich niet meer, als pak ‘m beet, iets langer dan een jaar geleden.

Maar toch was het wederom een bijzonder gebeuren, en ook mooi camerawerk, waarbij vanaf een hoog punt een overzicht van een gedeelte van het centrum rondom de Dam was te zien, en er zelfs een regenboog als een weliswaar gekleurde ‘silver-lining’ zich langs een donkere wolk aftekende. En tja, dat is dan toch wel heel speciaal. Een teken van boven, wat mij betreft, voor heel Nederland, en misschien zelfs wel voor heel de wereld.

Echter voor mijn moeder en mij was het dubbel speciaal, want wij herdenken in het bijzonder haar vader en mijn opa, die wij beiden in dit leven niet hebben gekend.

Een paar dagen ervoor, op 29 April, had mijn moeder zijn foto en afscheidsbrief op internet gevonden, wel apart, want dat is ook zijn geboortedag. En zo ontdekten wij, dat ook al is het 80 jaar na dato, het gemis er nog steeds is. Vooral voor mijn moeder uiteraard (en haar broer). Want tja, op 29 december 1942 is hun vader gefusilleerd op de Veluwe, na een jaar in de gevangenis gezeten te hebben in Scheveningen. Want hij zat in het verzet. En de afscheidsbrief die hij die dag had mogen schrijven voor zijn vrouw en kinderen, nou die is echt hartverscheurend!

En zo ontdekte ik vandaag ook voor het eerst, dat deze gevangenis waar hij zat, het Oranjehotel heet. Want zo werd het in die tijd genoemd, alhoewel het dus verre van een hotel was. Daar kan je hier wat meer over lezen: https://www.oranjehotel.org

Bijzonder voor mij, is dat ik ongeveer 10 à 15 jaar geleden van hem heb gedroomd. Hij verscheen in mijn droom, ik herkende hem niet, maar ik wist dat hij mijn opa was. En hij liet mij zien hoe hij was gefusilleerd. Er stonden iets van vijf of zeven mannen naast elkaar tegen een muur. En tegenover hen stonden evenveel soldaten, het was dus één op één. Ik zag het beeld van achter de soldaten, dus ik keek naar de muur. En toen het saldo werd afgegeven vuurden alle soldaten tegelijkertijd, en zag ik de mannen voor de muur in elkaar zakken. Daarna zei mijn opa dat hij helemaal niet bang was geweest en dat het heel snel voorbij was.

Het bijzondere vind ik dan ook, dat ik uit zijn afscheidsbrief kan opmaken, die ik dus pas vorige week voor het eerst zag, dat hij inderdaad niet bang was! Hij was meer bezorgd om mijn oma en zijn kinderen dan om hem zelf. Je kan echter aan de foto zijn droeve blik wel zien. En overigens kan ik me ook goed voorstellen dat hij niet bang was. Misschien was hij zelfs wel opgelucht, vanwege zijn noodgedwongen overgave aan het onontkoombare, na een jaar lang gevangenisschap in afschuwelijke omstandigheden. En ook nog eens om niets. Hij had niets gedaan, behalve zijn vrijheid verdedigen, en dat van zijn geliefden.

Nadat hij was doodgeschoten werd de brief samen met zijn bebloede kleding aan mijn oma afgegeven. Wat een drama. En wat een mentaliteit om het zo aan haar over te dragen. En om mensen zo in koelen bloede neer te schieten. Hoe zouden die soldaten zich gevoeld hebben die maar gewoon het bevel opvolgden? Hadden ze iets van gewetenswroeging? Hadden ze het besef dat ze niet alleen mijn opa van toen 28 jaar oud het leven ontnamen, maar tevens de vader van zijn kinderen, en de echtgenoot van zijn vrouw, en de opa van zijn vier kleinkinderen? Vast niet. Maar zó’n impact heeft het dus.

Bij deze onderaan dit artikel de (inmiddels vergeelde) brief (voor- en achterkant) en direct hieronder de brief in tekst getypt. En dat overlezende, bedacht ik, hij is 80 jaar geleden vermoord, maar daarmee in feite ook bevrijd. Bevrijd uit zijn gevangenschap welke een geestelijke marteling was. En wie weet, misschien is zijn executie toendertijd ook zo ongeveer gegaan als in mijn droom. Dromen zijn bedrog niet waar, maar toch! En wellicht voegde mijn oma zich vele jaren later bij hem toen ook haar tijd gekomen was. Daarom plaats ik dit artikel op bevrijdingsdag.

De brief van Gerardus Wilschut:


Dinsdag 29/12/’42

          Mijn lieveling 
         mijn lieve jongens
Het is Dinsdag ± tien uur en ik heb
zojuist gehoord dat ons vonnis
heden middag om twee uur zal
worden voltrokken. Mijn liefste
lievelingen! Mijn laatste gedachten
zijn bij jullie geweest. Ik weet
nu haast niet wat ik schrijven
moet, maar ik hoop Lida, dat je deze
slag spoedig weer zal te boven
komen. Lieveling, zorg goed voor de
kinderen. Zoek na verloop van tijd
een goede vader voor hun op. Zeg,
Lida, heb vooral geen valsche hoop
dat ik misschien toch nog leef want
kind het is niet zo, hoor! Als je
dit briefje ontvangt dan ben ik er
niet meer! Voor mij is dit
niet zoo erg maar voor jullie

(vervolg achterzijde)

is het erger. Ja mijn schat
1942 is een slecht jaar voor je
geweest maar ik hoop dat het
nieuwe jaar voor jou en de kin,
deren beter zal worden. Kop
op, hoor! Het gaat je in je verdere
leven goed. Dag mijn lieveling, dag
lieve Patie, Dag lieve Bjoukje.
Lida groet allen van mij. Je zuster
en broers en ook je moeder, mijn
moeder, mijn Zusters en Broers,
Alle zwagers neven en nichten.
Lida mijn lieveling!! In
gedachten een allerlaatste omhel,
zing van je liefhebbende man
Gerard. Ik hoop dat je dit
zult kunnen lezen want mijn
hand beeft een weinig. Nu daag
Lida Dag lieveling    Dag lieve
                          Patie en Bjoukje

 

 

 

Margreet Wilschut

https://margreetotto.net/nl/ bevrijd/

Terug naar het MENU

Terug naar het  MENU