5 MEI 2021

Vandaag was het bevrijdingsdag in Nederland. En gisteren keek ik samen met mijn moeder televisie naar de dodenherdenking op het Dam plein in Amsterdam. Dat hadden wij het jaar ervoor ook gedaan, en beide keren was het een nagenoeg lege Dam vanwege de vermeende pandemie die wereldwijd heerst. Dus het gaf een vreemd gevoel, want zo vrij voelen velen van ons in Nederland zich niet meer, als pak ‘m beet, iets langer dan een jaar geleden.

Maar toch was het wederom een bijzonder gebeuren, en ook mooi camerawerk, waarbij vanaf een hoog punt een overzicht van een gedeelte van het centrum rondom de Dam was te zien.

In het donkere wolkendek er boven tekende zich zelfs een regenboog af, weliswaar als een gekleurde ‘silver-lining’ langs een wolk waar de zon even door scheen. Maar dat is op zó’n moment dan toch wel héél speciaal. Een teken van boven, wat mij betreft, voor heel Nederland, en misschien zelfs wel voor heel de wereld.

Echter voor mijn moeder en mij was het dubbel speciaal, want wij herdenken in het bijzonder haar vader en mijn opa, die wij beiden in dit leven niet hebben gekend.

Een paar dagen ervoor, op 29 April, had mijn moeder zijn foto en afscheidsbrief op internet gevonden, wel apart, want dat is ook zijn geboortedag. En zo ontdekten wij, dat ook al is het 80 jaar na dato, het gemis er nog steeds is. Vooral voor mijn moeder uiteraard (en haar broer). Want tja, op 29 december 1942 is hun vader gefusilleerd op de Veluwe.

Daarvoor had hij een jaar in gevangenissen gezeten in Scheveningen en in Amsterdam. Want hij zat in het verzet en was opgepakt. En de afscheidsbrief die hij die dag had mogen schrijven in zijn cel voor zijn vrouw en kinderen, nou die is echt hartverscheurend! (verderop in dit artikel geplaatst).

Overigens zat hij samen met zijn vrouw Alida de Goede in het verzet, en nadat hij vermoord was en vermoedelijk daarvoor ook gemarteld, pakte zij het verzet weer op. Zij nam daarbij als alleenstaande moeder met twee kinderen grote risicos.

Vandaag ontdekte ik ook voor het eerst, dat deze gevangenis waar Gerard zat in Scheveningen, Het Oranjehotel heet. Want zo werd het in die tijd genoemd, alhoewel het dus verre van een hotel was.
Later werd Gerard overgeplaatst naar Het HvB een gevangenis in Amsterdam.

ÉÉN OP ÉÉN

Bijzonder voor mij, is dat ik ongeveer 10 à 15 jaar geleden van hem heb gedroomd. Hij verscheen in mijn droom, ik herkende hem niet, maar ik wist dat hij mijn opa was. En hij liet mij zien hoe hij was gefusilleerd.
Er stonden iets van vijf of zeven mannen naast elkaar tegen een muur. En tegenover hen stonden evenveel soldaten, het was dus één op één.

Ik zag het beeld van achter de soldaten, dus ik keek naar de muur. En toen het saldo werd afgegeven vuurden alle soldaten tegelijkertijd, en zag ik de mannen voor de muur in elkaar zakken. Daarna zei mijn opa dat hij helemaal niet bang was geweest en dat het heel snel voorbij was. Wie weet, misschien is zijn executie toendertijd ook zo ongeveer gegaan als in mijn droom. Dromen zijn bedrog niet waar? Maar toch!

Het bijzondere vind ik dan ook, dat ik uit zijn afscheidsbrief kan opmaken, die ik dus pas vorige week voor het eerst zag, dat hij inderdaad niet bang was! Hij was meer bezorgd om zijn vrouw en zijn kinderen dan om hem zelf. En overigens kan ik me ook goed voorstellen dat hij niet bang was.

Misschien was hij zelfs wel opgelucht, vanwege zijn noodgedwongen overgave aan het onontkoombare, na een jaar lang gevangenisschap in afschuwelijke omstandigheden. En ook nog eens om niets. Hij had niets gedaan, behalve niet gehoorzamen aan het kwaad en zijn vrijheid verdedigen, en dat van zijn geliefden.

ALIDA VERTELT

Onderstaand een gedeelte uit een artikel van de Schiedamse Vrouwenkrant, derde jaargang nr. 4 1985.
Mijn oma Alida de Goede Wilschut vertelt hier over het verzetswerk van haar man Gerard Wilschut en van haarzelf  (Alida wordt bij de achternaam van haar tweede echtgenoot genoemd, voor dit artikel echter aangepast met haar eerste trouwnaam en meisjesnaam).

Alida Wilschut de Goede:

“Hij werkte ook geheim, ik heb tijdens de oorlog nooit geweten wat hij deed. Ik had wel mijn vermoedens, natuurlijk. Maar ik vroeg er niet naar, hij vertelde er niks over. Dat was toch ook veel te gevaarlijk.

Negenentwintig december 1942 ben ik nog naar hem toegegaan, in de Amsterdamse gevangenis. Maar de cipier zei: “Weet je het dan niet, hij is weg. Op transport gesteld, met alle anderen”. Nou, toen wist ik het wel, natuurlijk. Ik ben weer terug naar huis gegaan. Een paar weken later kreeg ik inderdaad een brief van de Duitsers….”

In een verklaring aan Stichting 40-45 vertelde mijn oma dat zij deze HvB gevangenis aan het Kleine Gartmansplantsoen te Amsterdam 2 à 3 maal heeft kunnen bezoeken (zij woonde toen in Schiedam). Haar laatste bezoek was dus toen de Cipier tegen haar sprak en haar vroeg of ze niet van het transport wist. Later bleek dat Gerard op die bewuste dag om het leven was gebracht. Hij is geëxecuteerd op de Veluwe.

Ook stond in het verslag van haar gesprek met Stichting 40-45 nog iets over de arrestatie van Gerard het jaar ervoor, in de nacht van 10/11 februari 1942 in hun woning te Schiedam.

De arrestatie werd uitgevoerd door
Nederlandse politiemensen in samenwerking met
‘Duits sprekende personen’. Er vonden volgens het bericht tijdens de arrestatie geen mishandelingen plaats.

Maar dat is later misschien wel gebeurd tijdens zijn gevangenschappen in Scheveningen, Amsterdam en op de Veluwe. De moffen wilden immers dat zij elkaars verzetsvrienden zouden verraden.

Onlangs vertelde mijn moeder haast fluisterend dat haar stiefvader haar vertelde dat hem ter ore was gekomen dat de verzetstrijders gemarteld waren alvorens zij werden gefusieerd. Een door haar decennia lang bewaard geheim. Naar verluidt waren zij in een houten ton gestopt, waarna er rondom grote spijkers in werden geslagen. Vervolgens lieten zij deze houten vaten van een heuvel afrollen.

Of dit waar gebeurd is, weet ik niet, en of mijn opa dat heeft moeten ondergaan weet ik ook niet. Er is misschien wel iets van waar. Wat een afgrijselijk drama. Dat mensen tot zoiets in staat zijn gaat mij boven mijn pet.

DE AFSCHEIDSBRIEF

Nadat hij was doodgeschoten werd zijn afscheidsbrief samen met zijn bebloede kleding aan mijn oma in Schiedam afgegeven. Hoe weerzinwekkend. En wat een mentaliteit van die officieren om zijn bebloede kleding zo aan zijn echtgenote over te dragen. En uberhaupt om mensen in koelen bloede neer te schieten.

Hoe zouden die soldaten zich gevoeld hebben die maar gewoon het bevel opvolgden? Hadden ze iets van gewetenswroeging? Hadden ze het besef dat ze niet alleen mijn opa van toen 28 jaar oud het leven ontnamen, maar tevens de vader van zijn kinderen, en de echtgenoot van zijn vrouw, en de opa van zijn vier kleinkinderen? Vast niet.

Maar zó’n impact heeft het dus. Mijn oma heeft er een levenslang trauma aan overgehouden, waar zij overigens nooit iets van liet merken. Het ‘niet spreken’ en ‘zwijgen’ hield zij immers ook na de oorlog nog lang in stand, omdat je niet wist wie je vertrouwen kon, ook na de oorlog niet. Men wist toen immers ook niet of de oorlog na de bevrijdingsdag nog weer terug zou kunnen komen. De afschrikwekkende methoden van de Nazi’s en hun barbaarse gedrag hadden uiteraard hun sporen nagelaten.

Hieronder de (inmiddels vergeelde) afscheidsbrief (voor- en achterkant) en direct daaronder de brief in tekst uitgetypt.
En dat overlezende, bedacht ik, hij is 80 jaar geleden vermoord, maar daarmee in feite ook bevrijd. Bevrijd uit zijn gevangenschap welke een geestelijke marteling was. Maar door zijn verzet, en ook het verzet van zijn vrouw,
ZIJN WIJ BEVRIJD. Vandaar de titel van dit artikel.

De brief van Gerard Wilschut:

De tekst loopt door op de achterkant van de brief,
hieronder ook uitgetypt:


Dinsdag 29/12/’42

          Mijn lieveling 
         mijn lieve jongens
Het is Dinsdag ± tien uur en ik heb
zojuist gehoord dat ons vonnis
heden middag om twee uur zal
worden voltrokken. Mijn liefste
lievelingen! Mijn laatste gedachten
zijn bij jullie geweest. Ik weet
nu haast niet wat ik schrijven
moet, maar ik hoop Lida, dat je deze
slag spoedig weer zal te boven
komen. Lieveling, zorg goed voor de
kinderen. Zoek na verloop van tijd
een goede vader voor hun op. Zeg,
Lida, heb vooral geen valsche hoop
dat ik misschien toch nog leef want
kind het is niet zo, hoor! Als je
dit briefje ontvangt dan ben ik er
niet meer! Voor mij is dit
niet zoo erg maar voor jullie

(vervolg achterzijde)

is het erger. Ja mijn schat
1942 is een slecht jaar voor je
geweest maar ik hoop dat het
nieuwe jaar voor jou en de kin,
deren beter zal worden. Kop
op, hoor! Het gaat je in je verdere
leven goed. Dag mijn lieveling, dag
lieve Patie, Dag lieve Bjoukje.
Lida groet allen van mij. Je zuster
en broers en ook je moeder, mijn
moeder, mijn Zusters en Broers,
Alle zwagers neven en nichten.
Lida mijn lieveling!! In
gedachten een allerlaatste omhel,
zing van je liefhebbende man
Gerard. Ik hoop dat je dit
zult kunnen lezen want mijn
hand beeft een weinig. Nu daag
Lida Dag lieveling    Dag lieve
                          Patie en Bjoukje

Tja, daarover hoef ik verder niets meer te zeggen.

MET MILITAIRE EER BEGRAVEN

Gerard Wilschut is na de oorlog met militaire eer op de Schiedamse Algemene Begraafplaats herbegraven. Dat gebeurde op 3 december 1945, samen met drie andere Schiedammers.

Barend Gerrit Hazenkamp werd terechtgesteld wegens het illegaal drukken van het ondergrondse blad Het Parool. Antoon van de Kleij en Jan van Pelt behoorden ook tot hen die op 29 december 1942 te Amersfoort door de Duitsers zijn doodgeschoten.

De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) vormden een erewacht. De erewacht staat voor de kist van mijn opa, daarin zullen slechts zijn beenderen zijn geweest 3 jaar na dato. Gedurende deze jaren in de oorlog was het mijn oma niet bekend waar zijn stoffelijk overschot verbleef. Dat is pas later gevonden.

Burgemeester K. Bosch was woordvoerder in de rouwkapel. Op vrijdag 30 november en zaterdagochtend lagen de overledenen opgebaard in de kapel van het voormalig St. Jacobsgasthuis.

Gerard Wilschut maakte deel uit van een Schiedamse Waarheidsgroep. In die tijd was ook een krant genaamd ‘De Waarheid’.
In het krantenartikel van de Schiedamse Vrouwenkrant staat zijn groep vermeld als Geuzengroep , maar dat is met blauwe balpen tussen haakjes gezet. Dus ik weet niet of dit een aantekening van mijn oma was.

Er staat bij dat de straatnamen in de geuzenwijk van Woudhoek Noord te Schiedam herinneren aan leden van deze groep verzetsstrijders die in ’41-’42 is opgerold. Op de bovengenoemde website via de link Geuzengroep, is informatie over het geuzenverzet opgenomen. Mijn opa staat hier (nog) niet bij vermeld, maar behoorde tot een zelfde soort groep genaamd de Waarheidsgroep.

DE TYRANNIE VERDRIJVEN

Vele jaren na de oorlog ontving mijn oma een medaille voor Gerard omdat hij ‘het land verdedigd’ had, zullen we maar zeggen.
Het is het verzetsherdenkingskruis. En er staat een prachtige tekst op de medaille: ‘DE TYRANNY VERDRYVEN’

Het is een schitterend ontwerp met zo’n vlammend zwaard. In gedachten zag ik er lichtende diamantjes van af fonkelen. Voor mij staat dat voor het geestelijk zwaard dat mijn opa heeft gehanteerd, wat hij met zijn leven heeft moeten bekopen.

Het staat voor mij symbool voor onderscheidingsvermogen, en het juiste handelen daarnaar. En zo kan door onze acties, zoals het weigeren om medewerking te verlenen aan zaken die niet door de beugel kunnen, eveneens onze toekomst bepaald worden.

Een dag later nadat ik dit schreef ontdekte ik ‘uit de oude doos’ ook nog een dubbele kaart wat de toekenning beschrijft in 1985 van het verzetsherdenkingskruis aan wijlen Gerard Wilschut. Op de achterkant staat de symboliek van het kruis beschreven, en dat komt aardig overeen met de indruk die ik van het ontwerp kreeg:

“In de vormgeving van het Verzetsherdenkingskruis is het verzet tegen de bezetters van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog tot uitdrukking gebracht.

De achtergrond van dat verzet, in al zijn verscheidenheid, wordt weergegeven door de tekst in de horizontale balk
-de tyranny verdrijven- die is ontleend aan het zesde couplet van het Wilhelmus.

Het vlammende zwaard in de verticale balk verzinnebeeldt zowel de slagvaardigheid van het gewapende verzet, als het vuur van het geestelijke verzet.

De kleuren van het aan het kruis verbonden lint symboliseren de eenheid van Nederland en het Huis van Oranje, temidden van de duisternis en de rouw, die de bezetters over de bevolking van het Koninkrijk deden neerdalen.”

Een mooie tekst. De zilveren medaille zal echter ooit vergaan, maar een lichtend zwaard straalt eeuwig. En op de korte termijn was het geleden leed met geen medaille goed te maken. Het leed voor Gerard zelf, voor zijn vrouw en kinderen, overige familieleden, en in mindere mate ook nog voor zijn kleinkinderen waaronder ondergetekende. Bovendien, er zijn er zovelen omgekomen in de oorlog waarvan hun vele goede daden onvermeld zijn gebleven.

Mijn oma Alida de Goede heeft ook verzetswerk gedaan.
Lees hier het tweede deel van BEVRIJD.

Margreet Wilschut

https://margreetotto.net/nl/ bevrijd/

Terug naar het MENU